zaterdag 10 december 2011

MUZIKALE LANDSCHAPPEN

 Petrus, Muzikaal Landschap I, acrylverf en potlood op paneel (54 x 58 cm)

We worden dagelijks overspoeld met beelden. Om gek van te worden. Waarom zou je nog fotograferen of schilderen? Er zijn genoeg mensen die dat al doen. Elke dag komen er plaatjes bij totdat uiteindelijk we ons zelf volledig herhaald hebben in beelden. De wereld wordt op den duur van A tot Z vastgelegd. Je kunt straks voortaan elke zonsopgang of ondergang die ooit geweest is, weer bekijken. Dank zij de plaatsjes verdubbelen we als het ware ons leven.

Natuurlijk, ik overdrijf maar je moet toegeven dat we serieus op weg zijn naar de algehele beeld encyclopedie van de wereld. Dus wat moet je nog met je schildersgerei en je fototoestel? Er zit niks anders op dan de jacht op beelden ter verruilen voor onderzoek en experiment. Dat werkt geest verruimend en bevrijdend. 

 Petrus, Muzikaal Landschap II, acryl en potlood op paneel (54 x 58 cm)


De 2 hier getoonde schilderijen zijn het resultaat van zulk experimenteel onderzoek dat begint met de vraag wat je minimaal nodig hebt om een beeld te maken dat herinnert aan de werkelijkheid (een horizontale lijn volstaat als aanduiding van een landschappelijke ruimte) en tegelijk een nieuwe werkelijkheid schept met de eenvoudigste middelen zoals primaire kleuren (rood, geel en blauw) en simpele vormen (rechthoekig). Het zijn muzikale landschappen geworden. Je zou het ascetische schilderkunst kunnen noemen. tegenover de uitbundigheid van de consumenten kunst, de kunst van de eenvoud.

vrijdag 9 december 2011

DE ONDEMOCRATISCHE DEMOCRATIE LA BELGIQUE

 De regering di Rupo heeft naast de Franstalige minister president 6 Franstalige en 6 Vlaamse ministers. Ter compensatie van het Franstalige premierschap zijn er 4 Vlaamse  en 2 Franstalige staatssecretarissen. Daarnaast is de Kamervoorzitter Franstalig en de Senaatsvoorzitter Vlaams. Voor een berekening van de politieke machtsverdeling tussen Franstaligen en Vlamingen zie DEZE blog. 

Met verbazing en bewondering heb ik de regeringsvorming in het federale België gevolgd. Verbazing over de Vlamingen en bewondering voor de Franstaligen. Hoe doen ze dat toch? Terwijl indertijd de Christen Democratische politicus Leterme (tot voor kort de langst zittende ‘ontslagnemende Eerste Minister’ ooit) die de meeste voorkeursstemmen ooit kreeg van zijn Vlaamse kiezers, tot in den treure geridiculiseerd werd in de Franstalige media omdat hij in der haast voor de camera in plaats van het Belgische volkslied de Franse Marseilleise zingt, aanvaarden de Vlamingen een Franstalige Eerste Minister die het Nederlands spreekt als een eerste jaars student. Hij wordt in de media zelfs afgeschilderd als het bewijs dat ook de Belgische droom bestaat: van Italiaanse migrantenzoon tot eerste minister van het land. Elio di Rupo als een mini Barack Obama, de eerste zwarte presidente van de VS. Maar men vergeet dan wel dat Obama de taal van de meerderheid perfect spreekt.

Wat ik nog meer bewonder is de vasthoudendheid waarmee de Franstalige partijen hebben onderhandeld over hun deelname aan de regering. Dank zij drie klassieke Vlaamse braverikken waaronder twee zonen van vooraanstaande Vlaamse politici (Tobback en de Croo), heeft de Franstalige  minderheid in de regering Di Rupo een groter politiek gewicht dan de Vlaamse meerderheid. Het politieke gewicht van het Vlaamse regeringsdeel verhoudt zich tot het Franstalige als 8,5 tot 9,5 terwijl gerekend naar inwoneraantal het omgekeerde het geval zou moeten zijn, namelijk 10,8 tot  7,2.

Om zoiets tot stand te brengen moet je lef hebben en dat heeft de Franstalige minderheid zo hebben ze de afgelopen jaren bewezen. Hoe haal je het anders in je hoofd om als Franstalige minderheid je internationale beklag te doen over schending van Franstalige mensenrechten in de Vlaamse randgemeenten van Brussel terwijl juist in deze gemeenten de Vlamingen indertijd belangrijke toegevingen hebben gedaan op taalgebied aan de Franstaligen? Met deze aanval op de aan de Franstalige minderheid verleende faciliteiten straften ze schaamteloos de Vlaamse politieke lankmoedigheid tegenover de Franstalige minderheid af. Zij wensen geen faciliteiten maar rechten om het Frans onbelemmerd te mogen hanteren, tot in de Vlaamse gemeenteraad toe. Het omgekeerde, dat een Vlaamse minderheid datzelfde recht voor de Nederlandse taal zou opeisen, is ondenkbaar.

Wat mij ook heeft verbaasd is het gemak waarmee de Christen Democraten de grootste politieke partij van Vlaanderen én hun voormalige politieke bondgenoot NV-A onder leiding van Bart de Wever zonder enige schaamte hebben laten vallen waardoor de meerderheid van de Vlamingen niet vertegenwoordigd is in deze regering. Je moet als politieke braverik maar durven. In een normaal democratisch land is dat onmogelijk. Op deze manier dreigen de democratische spelregels bedoeld ter bescherming van de Franstalige minderheid een pervers karakter te krijgen voor de Vlaamse meerderheid. Dat zou zich in de toekomst wel eens kunnen wreken.

woensdag 7 december 2011

ZWARTE MIS EN HEKSENSABBAT BIJ JHERONIMUS BOSCH

Bovenste stuk van het middenpaneel van het Drieluik van Jheronimus Bosch "De verzoekingen van de H.Antonius", Musea Arte Antigua te Lissabon.

Het middenpaneel van het Antonius Drieluik van Jheronimus Bosch ademt de sfeer uit van een heksensabbat en een zwarte of satansmis. Dat laatste schrijft ook de door mij al eerder aangehaalde Jeanine van Waadenoijen in haar boek “De ‘geheimtaal van Jheronimus Bosch, een interpretatie van zijn werk”: “Men heeft in de scène wel de viering van een zwarte mis willen zien en het bewijs van Bosch’ bekendheid met magische praktijken.” (blz.92)
De zwarte mis was bekend in de volksmond en daar deden natuurlijk allerlei geheimzinnige beweringen over de rondte. Zeker in de Middeleeuwen moet er een geweldige aantrekkingskracht uitgegaan zijn van het idee dat er een zwarte missen ter ere van de satan zouden worden gehouden ter bevrediging van allerlei zondige lusten. Zoiets prikkelde de fantasie en verklaarde wellicht meteen ook het kwaad dat de Middeleeuwer in de vorm van zoveel ziekten omringde.
Volgens mij was Bosch de schilder van deze volkse fantasieën, juist om te laten zien hoe verderfelijk, misleidend en verleidelijk ze waren. Niet voor niks zit de Heilige Antonius midden in het paneel aan een soort communiebank, onaangeroerd door de duivelse praktijken om hem heen, maar omkijkend naar ons en wijzend naar Christus aan het kruis in de verte in een kleine zijkapel. We zijn oog gericht houdt op de lijdende Christus, kan de verzoekingen van duivels en heksen weerstaan zo is de boodschap van Bosch.

Dat het gaat om een zwarte mis blijkt uit het feit dat de scène zich afspeelt in een ruïne die sterk op een kerk lijkt. Bosch zit aan een soort communiebank, Christus aan het kruis staat in een zijkapel. In een zwarte mis wordt vooral het geloof bespot dat tijdens de mis brood (hostie) en wijn zouden veranderen in het vlees en bloed van Christus. De negerin links van wat een voornaam paar lijkt te zijn waarvan de vrouw tot het rijk der doden behoort, houdt een schaal omhoog met een pad en een ei dat verdacht veel op ene hostie lijkt. Er wordt wijn gedronken en gedobbeld. Rechtsonder bij de pilaar staan valse priesters uit een boek voor te lezen zoals dat ook tijdens de mis gebeurt. Allemaal duivelse zaken.
Ook andere details wijzen er op dat we hier te maken hebben met een duivels gezelschap “zoals de staartachtige onderdelen in de kleding”  en “als ze geen duivelen zijn, zijn ze wel een duivelse begoocheling, in ieder geval zijn ze hier de belichaming van het ten verderve voerende lichtzinnige aardse vertier. Daarop wijzen ook de oude vrouw met haar lange neus, in wie we de bekende koppelaarster kunnen herkennen, en de wonderlijke gedaante naast haar van een man man die slechts bestaat uit een hoofd en een achterwerk met een paar benen, wat doet denken aan een spreekwoord als ‘het is gat aan kop, en buik aan borst’ waarmee een veelvraat werd bedoeld. De gulzigraad houdt op de knie van zijn gebogen, gesokte been een wijnbeker in evenwicht, terwijl aan zijn gestrekte been een laars is gestoken. Over de mogelijke betekenis daarvan kan de volgende aan de Middelnederlandse literatuur ontleende zin opheldering geven: ‘si ghieten den drank door hoor keel als door een laerse ende si maken een sluse van haren mont’.” (blz.91 en 92)

Boven het geschetste tafereel vliegt van alles rond . Dat sluit aan bij wat geschreven staat over de heksensabbat. Kenmerkend voor die bijeenkomsten was dat de heksen er naar toe vlogen wat uiteraard tegennatuurlijk er derhalve duivels was. Boven de brandende stad lijkt zelfs een soort luchtoorlog aan de gang te zijn tussen heksen of duivels en de stad. Vandaar dat de stad in brand staat.

Aan de naakte vrouw te zien, rechts van de kerkruïne, vindt in het merkwaardige gebouw met daar omheen een tent, vermoedelijk een orgie plaats. Ook dat was kenmerkend voor de heksensabbat. Naar men veronderstelde copuleerden heksen met de duivel na eerst zijn kont gekust te hebben. De uitspraak ‘hij kust de kont van de duvel’ ken ik uit mijn jeugd.  Daar werd dan een vleier mee bedoeld ( in het Vlaams ‘mouwveger’).

Ik denk daarom dat Bosch vooral volkse spreuken, fantasieën en gedachten in beeld heeft gebracht. Het schilderij moet dan ook in zijn tijd voor de gewone man en vrouw begrijpelijk geweest zijn, ook de moraliserende inhoud ervan. Tegelijk moet het toen ook al voor de kijker fascinerend geweest zijn om in beeld te zien waarover zoveel gepraat en gefantaseerd werd.

dinsdag 6 december 2011

HET GESTAALDE FNV KADER

 
Het blijft een merkwaardige manoeuvre om een vakcentrale op te heffen naar aanleiding van een hoog oplopend conflict tussen twee FNV leiders over een pensioenakkoord. Tenzij er nog wat meer aan de hand is. Om dat uit te zoeken, hadden ze bij de FNV dus twee verkenners ingehuurd.  Die kunnen natuurlijk niet met een therapietje voor twee aan komen of een lijstje van compromissen. Dat past niet meer in deze tijd van radicaal management met liefst ook maar meteen afrekening met het verleden want laten we wel wezen, we leven in een volledig nieuwe tijd. Alles is anders. Een mythe die naadloos aansluit bij het consumentisme. Er is altijd weer wat nieuws en oh ja toch ook tijdloos. Maar ik dwaal af.

Het heet dat de gestaalde kaders, de blauwe overall werkers met hun bonden een sta in de weg zijn geworden voor vernieuwing. Levend in het verleden zouden ze vooral vechten voor hun verworven rechten, tegenwoordig privileges genoemd. Ze hebben er jaren voor gewerkt en betaald en dus willen ze straks op 65 jaar inkasseren. Ze laten zich niet de kaas van het brood vreten en dus vechten ze terug en hard. Geef ze daar maar eens ongelijk in.  Je wilt ook wel eens genieten van rust en vrije tijd en toevallig is 65 daar een mooie leeftijd voor als je je leven lang bouwvakker bent geweest, truck chauffeur of  lasser. Laten we elkaar daarover niks wijs maken, zeker niet door witte boorden werkers die hun leven lang onder comfortabele arbeidsomstandigheden werken en bovendien dichter bij het vuur zitten zodat ze ook eerder profiteren van materiële of andere verbeteringen in arbeidsomstandigheden.

Zullen deze gestaalde kaders die het in de bondsraden voor het zeggen hebben zo maar weg laten sturen? Zij beslissen nu over hun eigen contributiegelden en over hun bestuursleden. Moeten ze dat uit handen geven voor een groter en moderner geheel dat dichter bij de leden zal staan, zoals wordt beweerd? Een ongewis avontuur toch waarin je als gestaald kader zeker weet dat je monddood en machteloos wordt gemaakt terwijl je niet weet wat je er voor terug krijgt. Ik vrees dat de managementgoeroes teveel revolutionair elan veronderstellen bij de vakbondsleden die volgens hen niet dicht genoeg zouden staan bij hun bond. Maar zoals duidelijk mag zijn, het tegendeel is dus het geval. Ze staan er juist te dicht bij en daarom moeten ze weg en ingeruild worden voor een veel grotere, financieel en bestuurlijk gecentraliseerde structuur, zeg maar een centraal geleide, goed geoliede CAO machine die op maat werkt per sector.

Maar is dat  De Nieuwe Vakbeweging waar de jongeren op zitten te wachten? Een gecentraliseerde en goed geoliede CAO machine op maat of hebben zij andere verwachtingen? Ik ben niet jong genoeg meer om te weten wat ze willen al ben ik wel zeker dat ze net als alle mensen uiteindelijk willen werken voor huisje, boompje, beestje. En misschien, heel misschien verwachten ze nog wel meer van het leven dan goede lonen en arbeidsvoorwaarden. Misschien zijn ze op zoek naar een beweging met een ideaal waar ze zich aan kunnen optrekken, een beweging die aan een samenleving werkt waar je in kunt geloven en op vertrouwen. Gaat De Nieuwe Vakbeweging daaraan werken? Het zal me benieuwen. Ik heb namelijk nog geen enkele visie op mens en maatschappij gehoord die bij De Nieuwe Vakbeweging zou horen, maar misschien komt dat nog?

maandag 5 december 2011

VLAAMSE MEERDERHEID IS IN REGERING DI RUPO EEN POLITIEKE MINDERHEID

 
België is politiek een ingewikkeld land vanwege de aanwezigheid van een grote Franstalige minderheid tegenover een Vlaamse meerderheid. Dat op zich al vraagt om een evenwichtsoefening in de macht. Een minderheid voelt zich al gauw bedreigd door de meerderheid omdat een de meerderheid op basis van het getal een minderheid kan verdringen. Dat hoort natuurlijk niet in een democratie.  Die wordt juist gekenmerkt door respect voor de minderheid door de meerderheid.

Echter in België zijn de rollen met de totstandkoming van de regering Elio di Rupo precies omgekeerd. De Franstalige minderheid beschikt vanuit het oogpunt van bestuurlijke macht over de meerderheid terwijl de Vlaamse meerderheid in de minderheid is. Met een eenvoudige rekensom is dit duidelijk te maken waarbij we als volgt te werk gaan.

Een ministerspost krijgt het politieke gewicht van 1 punt. De post van Minister President di Rupo krijgt het politieke gewicht van 1,5 punt. Twee punten zou ook te verdedigen zijn want de eerste minister wordt de komende jaren hét gezicht van België, maar wij houden het hier op 1,5 punt. Een staatssecretaris krijgt het politieke gewicht van 0,5 punt. De voorzitter van de Kamer krijgt het gewicht van 1 punt, de voorzitter van de Senaat 0,5 punt. De Belgische Kamer heeft net als de Nederlandse Tweede Kamer een groter politiek gewicht dan de Senaat, in Nederland min of meer te vergelijken met de Eerste Kamer.

In dit puntensysteem halen de Franstaligen 9,5 punten ( de Franstalige Minister President plus zes ministers plus twee staatssecretarissen plus de voorzitter van de Kamer), tegenover de Vlamingen 8,5 punten (zes ministers plus vier staatssecretarissen plus de voorzitter van de Senaat.)

De verhouding tussen de Franstalige minderheid en de Vlaamse meerderheid is die van 4 miljoen tegenover 6 miljoen (4:6). Volgens die verhouding zouden de Vlamingen aan het machtsgewicht van 10,8 punten moeten komen (6/10 van 18) en de Franstaligen aan 7, 2 (4/10 van 18). De Vlamingen komen volgens deze rekensom dus 2,3 machtspunten te kort (het verschil tussen 10,8 en 8,5)  terwijl de Franstaligen datzelfde getal aan machtspunten teveel hebben (het verschil tussen 7,2 en 9,5).  


Op basis van de bovenstaande cijfers kun je de regering di Rupo zeker geen evenwichtige regering noemen. Eerder het tegendeel. Het is een onevenwichtige regering wat betreft verdeling van de macht tussen de Vlaamse meerderheid en de Franstalige minderheid. Maar wellicht dat de Vlaamse meerderheid deze minderheidspositie beschouwt als de prijs die ze moet betalen aan de Franstalige minderheid voor de komende staatshervormingen en de splitsing van BHV.