donderdag 15 december 2011

130 KM PER UUR MOET KUNNEN

130 km per uur moet kunnen: minder gestresste autorijders, snellere files, minder CO2 uitstoot, meer populariteit voor de regering, goedkoper aan brandstof en het voelt lekker.

dinsdag 13 december 2011

NEO-EGOÏSME OF INTERNATIONALE SOLIDARITEIT?

 Nog in de tweede helft van de jaren tachtig ondersteunde Jan Tinbergen (links) de actie 1,5% van CNV Aktie Kom Over (nu CNV Internationaal) op het Binnenhof. Naast hem staat toenmalig Tweede Kamervoorzitter Dick Dolman (PvdA).

Ontwikkelingssamenwerking is zo vorige eeuws dat je het maar beter meteen van de Nederlandse begroting kunt schrappen. Het past niet meer in deze liberale tijd van eigen verantwoordelijkheid, ondernemerschap, vrije markt en neo-egoïsme. Als het aan de PVV ligt wordt ontwikkelingssamenwerking als een van de linkse hobby’s samen met bijvoorbeeld Europa weg bezuinigt om aldus Henk en Ingrid te sparen voor nieuwe bezuinigingen. Een legitieme politieke zet van Wilders maar wel met verkeerde argumenten. Zo is Europa geen linkse hobby, dat weet Wilders best. Het is ook een ondernemershobby (vrije markt, deregulering, enz.), fervent mee opgebouwd door zijn eigen voormalige VVD.

Ontwikkelingssamenwerking is voornamelijk een linkse hobby geweest. Die is indertijd zo populair geworden mede dank zij de Rotterdamse macro econoom professor Tinbergen, een zeer respectabel geleerde al was het maar omdat hij de eerste was die de Nobelprijs voor economie won (1969). Tinbergen was mede aanjager van de VN doelstelling om 0,7% van de nationale begroting te reserveren voor ontwikkelingssamenwerking (1970).  Jan Pronk, in zekere zin de tovenaarsleerling van Tinbergen, heeft als PvdA minister voor Ontwikkelingssamenwerking die populariteit alleen maar vergroot. Maar vergeet de rol van het CDA niet. Die hebben met hun diepe wortels in missie en zending ervoor gezorgd dat ontwikkelingssamenwerking een heel breed maatschappelijk draagvlak kreeg. De basis was solidariteit, hetzelfde fundament waarop de sociale voorzieningen en de gezondheidszorg in Nederland is opgebouwd.

 Hier zien we tijdens dezelfde 1,5% actie het toenmalig Tweede Kamerlid Cor Kleisterlee (rechts), tevens voorzitter van de Katholieke NGO Cebemo (tegenwoordig Cordaid), op het Binnenhof spreken. Links met het blad papier in de hand CNV secertaris Arie Hordijk. CNV Aktie Kom Over secretaris Gerrit Pruim bedient de megafoon.


De VVD heeft er trouwens altijd voor gevochten dat de Ontwikkelingspot ook ten dienste stond voor het Nederlandse ondernemerschap. Uiteraard viel dat heel slecht bij radicaal links Nederland. In die tijd werden ondernemers en vooral multinationals gezien als uitbuiters in plaats van werkverschaffers. Hoewel daar vaak ook wel wat voor te zeggen was, was dat beeld toch te eenzijdig. Ontwikkelingssamenwerking werd toen door links omarmd, kort door de bocht gezegd, als een instrument om het socialisme te bevorderen (naats de Novib ook binnen kerkelijke organisaties als Cebemo nu Cordaid, Icco en Solidaridad) met zijn accent op herverdeling van inkomen in plaats van vergroting van inkomen door middel van productiviteit. Noem het de bekende blinde vlek van links voor de economische realiteit maar een die je kunt vergeven omdat hij voortkomt uit een goed hart.

Nu in deze nieuwe eeuw met al zijn nieuwigheden wordt pas goed ingezien dat herverdeling van inkomen alleen niet genoeg is om in ontwikkelingslanden een humane maatschappij dichterbij te brengen.

Werk, werk en nog eens werk is net zo belangrijk of misschien wel belangrijker voor de ontwikkeling van een samenleving. Door te werken maakt een mens deel uit van de gemeenschap, kan hij of zij de verantwoordelijkheid voor zijn leven, zijn gezin of familie nemen, kan hij zich zelf ontplooien enz. Een lofzang op investeringen, vrij markt en vrije handel ter bevordering van de werkgelegenheid is dus op zijn plaats. Dat moeten de linkse hobbyisten toegeven maar dat is niet alles. Een vrije markt moet gecorrigeerd worden, wil het spel niet ontaarden in het recht van de sterksten en de rijksten. Daar zijn vakbonden voor nodig en een  eerlijke, rechtvaardige overheid die democratisch tot stand komt. Dat zullen de rechtse hobbyisten moeten erkennen.

Er is dus voor links en rechts nog werk zat aan de winkel voor Ontwikkelingssamenwerking. Wilders zou onderwijl moeten beseffen dat door toe te geven aan het neo-egoïsme hij ook de fundamenten van de binnenlandse solidariteit ondermijnt.

maandag 12 december 2011

DE BRUTALE BORSTEN VAN JACOB ADRIAENSZ BACKER

Jacob Adriaensz Backer (1608 - 1651), De courtisane, Museu Nacional de Arte Antiga, Lissabon.

Je loopt in het Museu Nacional de Arte Antiga in Lissabon op je gemak langs oude Hollandse schilderijen met portretten van strenge vrouwen met stijve kragen en dan opeens hangt daar open en bloot voor je neus een paar blanke borsten als twee volle manen. De eigenaresse van dit brutale paar kijkt je vrijmoedig aan terwijl ze tussen duim en middelvinger een flinke munt toont. Haar kapsel zou beter kunnen en de lippen zijn een tikkeltje te rood maar haar  boodschap is duidelijk. Wie betaalt die krijgt waar voor zijn geld. Hollands koopmanschap op zijn best.

Ik zie dat het schilderij “de courtisane” heet en in 1640 gemaakt is door de Amsterdamse schilder Jacob Adriaensz Backer (Harlingen 1608– Amsterdam 1651). Een tijdgenoot van Rembrandt.  Oud is hij niet geworden. Hij is nooit getrouwd, kocht nooit een huis en er zijn geen schandalen bekend. Dat zijn getekende mannelijke en vrouwelijke naakten van uitzonderlijke kwaliteit zijn volgens Wikipedia, kunnen we zien aan het schilderij. 

Ik wist niet dat er in die tijd zo rondborstig geschilderd werd in Nederland. De Nederlandse schilderkunst was toch voornamelijk bestemd voor rijke burgers en die hangen geen levensechte borsten in de huiskamer. In de slaapkamer was misschien nog wel plaats voor een enkele naakte godin in lustig gezelschap van fluitende goden maar een echte hoer aan de muur was toch niet gebruikelijk, dunkt me.

Mijn zoektocht op internet levert geen antwoord op mijn vraag vanwaar dit schilderij van de verder zo brave schilder Backer? Heeft hij dit voor eigen plezier geschilderd, was hij een vaste klant van haar of was zij een rijke courtisane die zelf opdracht voor dit portret gaf? Hing dit portret dan misschien ook in haar werkkamer of op zijn slaapkamer? Wie zal het zeggen? Er zijn 140 schilderijen van hem bekend maar ik heb geen tweede portret als dit kunnen vinden. Hij heeft voornamelijk traditionele Hollandsche portretten gemaakt (70 stuks), een enkel idyllisch mythologisch stuk, regenten en schuttersstukken.

zondag 11 december 2011

ARMOEDE

 Nederland, winter 1958

Als kind ben ik na de oorlog opgegroeid. We hadden het thuis eenvoudig. Er was een radio. Alleen de keuken was in de winter verwarmd met een fornuis waar water op stond. Gekookt werd er op butagas in een portaaltje buiten. Kleren waren degelijk en vaak tweedehands. We sliepen met twee broers in een bed. Geen warm water uit de kraan. In de winter ijsbloemen op de ruiten. Met Sinterklaas en je verjaardag kreeg je enkele cadeaus als een boek, meccanodoos, een blikken auto enz. Het woord arm is nooit bij me opgekomen en heb ik ook nooit gehoord ook al hadden we het als gezin van een fabrieksarbeider niet breed. Ik wist niet beter en mijn ouders ook niet. De meeste mensen leefden zo.

Als getrouwd studentenechtpaar in Nijmegen kwamen we in een vergeten arbeidersstraat te wonen. De slaapkamers waren in de winter ijskoud: enkel steense muren bekleed met jute. Onze dochter moest in bed wel eens handschoenen aan.  Onze douche was een wasbak. De huur was laag, dat wel. Ondanks bijverdiensten moesten we elke cent omdraaien. Toch vonden we niet dat we arm waren. Een kwestie van hoop op de toekomst? Het bouwvakkersgezin naast ons vond ons wel arm te oordelen naar de verbazing van twee van hun kleinkinderen dat we geld hadden om er twee goudvissen op na te houden. Hun huis was net zo armoedig als het onze maar ze gingen naar Italië op vakantie, ze reden in een sportauto en hadden het laatste TV model.  Een kwestie van prioriteiten denk ik.

 Costa Rica 1975

Ik zag pas echte armoede toen ik een tijd in Colombia studeerde. Huisjes van blik en karton, geen stromend water in huis, een enkel lampje voor de avond, de wc ergens buiten, wat met doeken afgeschermde kamertjes om nog enigszins privacy te hebben. Later zag ik hetzelfde in Mexicostad en op het Mexicaanse platteland. Ik leerde variaties van armoede kennen. De misère van de krottenwijken met open rioolwater, een alles overheersende stank , een totaal gebrek aan hygiëne, drek, dronkenschap, geweldpleging, diefstal en uitzichtloosheid met wanhoop. Op het platteland zag je meer nette armoede. Primitieve houten of in klei opgetrokken huisjes, schaars bemeubeld, een schone maar primitieve keuken, armoedige maar schone kleren en beddengoed. In zulke huizen kon je ondanks het gebrek aan privacy met een gerust hart logeren.

 Togo 2005

Ook is de ene arme de andere niet. Je hebt mannen die voor hun gezinnen blijven zorgen, hoe moeilijk ook. Je hebt vrouwen die hun kinderen onder de moeilijkste omstandigheden blijven opvoeden. Ze blijven fatsoenlijk en werken hard. Werken geeft hen waardigheid en zelf bewustzijn.
Maar je komt ook armen tegen die zich beklagen, bedrinken, stelen of er een nog groter zootje van maken. Mannen die hun vrouw en kinderen achterlaten als oud vuil. Vrouwen die hetzelfde doen. 

 Mexico 2010

Deze nuances zullen nooit in statistieken vastgelegd kunnen worden. Armoede zal daarom altijd en overal ter discussie blijven staan en zelfs als statistisch gesproken er geen armen meer zullen zijn dan zal er toch nog armoede zijn.