zaterdag 21 januari 2012
CDA PAASHAAS AART JAN DE GEUS
Kunsten en (Internationale)Politiek
aart jan de geus,
cda paashaas,
cda strategisch beraad
donderdag 19 januari 2012
HENK CEASAR BLEKER
Wat is de beste methode om te voorkomen dat een politicus nog verder doorstoot naar de macht? Een karikatuur van hem of haar maken of net als de Volkskrant een artikel publiceren waar hij of zij van harte wordt aanbevolen aan het publiek?
Kunsten en (Internationale)Politiek
cda,
henk bleker,
partijlleiderschap
dinsdag 17 januari 2012
FNV WEG ER MEE.
FNV weg er mee. Dat heb ik niet verzonnen maar het FNV zelf.
Ik kon mijn oren en ogen niet geloven toen ik vernam dat de top van de FNV
tijdens een weekendje weg op de heide onder leiding van twee
conflicttherapeuten had besloten om zichzelf op te heffen en meteen De Nieuwe
Vakbeweging op te richten. Let op dat woordje nieuw. Vanaf mijn derde jaar heb
ik een paar keer een nieuwe fiets gekregen. Voor mij was hij nieuw maar het was
een oude fiets, gemoffeld door onze fietsenmaker. We krijgen dus straks een
gemoffelde FNV.
Hoe kan het dat in Nederland de topleiders van een
organisatie met 1,4 miljoen leden niet in staat is om een intern conflict zelf
op te lossen? Ze moeten me het bij de FNV maar niet kwalijk nemen maar dat is
toch gebrek aan leiderschap? Dat dit gebeurt in landen met nog maar weinig
ervaring met democratische instellingen kun je verwachten maar dat dit in een
land als Nederland met zijn lange democratische traditie, zijn hoog opgeleide
bevolking en stabiele structuren ook mogelijk is, had ik toch niet kunnen
denken. Misschien zijn we wel hoog opgeleid maar ontbreekt het aan bestuurlijke
wijsheid?
Al even verrassend is dat een buitenstaander, de PvdA
politica en Tweede Kamerlid Jette Klijnsma, gevraagd is door de conflicttherapeuten
om de oprichting van De Nieuwe Vakbeweging (wordt dat afgekort tot “De NV”?)
voor te bereiden. De FNV kan dus ook op dat vlak niet haar eigen boontjes
doppen. Maar goed dat de FNV niet genoteerd staat op de Amsterdamse beurs want
niemand zou nog een cent geven voor het aandeel.
Jette Klijnsma vroeg ondertussen om bedenktijd terwijl ze
bekende zelf geen vakbondsmeisje te zijn. Nou dat hoeft ook niet. Het is
tegenwoordig héél trendy in Nederland om moeilijke klussen als reorganisaties,
fusies en allerlei andere karweien waarbij mensen moet worden uitgelegd dat ze
helaas aan kant moeten worden geschoven, over te laten aan buitenstaanders,
interim managers geheten. Die maken goed betaalde vuile handen. Daarna kan de
leiding weer met schone handen verder. Moeilijk leiderschap wordt in Nederland
meer en meer uitbesteed. De kosten daarvoor te betalen door de werknemers en de
belastingbetalers.
Ondertussen zijn de leden van de commissie van goede
diensten bekend: een SP senator, twee oud FNV bestuursleden en een deeltijdse
beleidsadviseur van CNV Vakmensen. Onder voorzitterschap van Jette Klijnsma
zijn zij de kwartiermakers voor het congres ter oprichting van ‘De NV’. Het is
natuurlijk verstandig dat er een SP’er in de commissie is opgenomen. Die partij
speelt immers een grote rol in de FNV. Dat is een van de problemen waar de FNV
mee worstelt. Sinds de opkomst van de SP loopt er een stevige breuk in Links
Nederland die tijdens het conflict over de pensioenregeling onoverbrugbaar
werd. Of je die breuk oplost met een vlucht vooruit door een nieuwe vakcentrale
op te richten is dan nog maar de vraag.
Waarom een deeltijdse CNV’er in de commissie is opgenomen,
is een beetje raadselachtig. Zijn er daar dan toch plannen bij het CNV om ook
aan de vernieuwingsdrang mee te doen onder het motto alles beter dan het oude?
Het zou kunnen want ook daar slaat de twijfel over de toekomst toe. Net als de
PvdA, de natuurlijke partijpolitieke partner van de FNV, dreigt ook het CDA, de
natuurlijke partijpolitiek partner van het CNV, de status van politieke dwerg
te krijgen. En net als in de PvdA luistert men ook in het CDA niet zo goed meer
naar de vakbeweging. Bovendien zijn er ook in het CNV meningsverschillen over
de pensioenen en kent het ook een leiderschapscrisis.
Klijnsma zei te verwachten dat de commissie rond een mei, ze
vindt dat een mooie datum, met de plannen voor ‘De NV’ zal komen. Traditioneler
dan een mei – de dag van de arbeid - kun je als vakbond niet zijn. Ik ben
benieuwd wat het wordt.
Kunsten en (Internationale)Politiek
cda,
cnv,
de nieuwe vakbeweging,
fnv,
jette klijnsma,
pvda
maandag 16 januari 2012
PIET MONDRIAAN TE BIECHT IN BRABANT
De twee grote schilders Vincent van Gogh en Piet Mondriaan
delen naast hun verre voorouders (zie mijn blog 'Vincent van Gogh en Piet Mondriaan zijn familie' ) ook nog een Brabantse
toets. Van de twee heeft Vincent de grootste toets. Per slot van rekening werd
hij als zoon van een dominee geboren in het Brabantse Zundert (1853) waar hij
tot zijn zestiende woonde. Na veel
omzwervingen woont hij weer even bij zijn ouders in Etten. Van 1883 tot 1885
woont hij in Nuenen, eerst bij zijn ouders later zelfstandig. Enkele schilderijen en tekeningen uit
zijn Brabantse tijd zijn wereldberoemd geworden waaronder ‘De aardappeleters’
(1885) een van de bekendste is.
Piet Mondriaan werd geboren in Amersfoort (1872) als zoon
van een Christelijke onderwijzer. Mondriaan was al net zo onrustig als van
Gogh, maar in tegenstelling tot van Gogh verhuisde Mondriaan vooral binnen
Amsterdam. Hij komt pas op 32 jarige leeftijd (1904) op aanraden van zijn
levenlange vriend Albert van den Briel terecht in het Brabantse Uden. Mondriaan
zou als gevolg van artistieke mislukkingen, steeds sterker wordende
geloofstwijfel (hij had in 1839 nog belijdenis gedaan voor de Gereformeerde
Kerk in Amsterdam) en politiek
avonturisme (links radicaal en anarchistisch) in een wat men met een deftig
woord existentiële crisis zou kunnen noemen, terecht zijn gekomen.
Plattegrond van het huis van Mondriaan in Uden getekend door Albert van den Briel. De foto komt uit het in de blog genoemde boek van Harthoorn. |
Albert van den Briel had Mondriaan in 1899 in Amsterdam
leren kennen. Negen jaar jonger dan Mondriaan en student in de medicijnen en
biologie. Zijn ouders woonden in Amsterdam maar waren beiden Brabander. Vader
kwam uit Gemonde en moeder uit Helmond. Ook Albert was in Brabant, in Aalst
geboren. Mondriaan kwam graag en veel bij de familie van den Briel thuis. De
vriendschap tussen Albert van den Briel en Mondriaan zou tot 1938 heel hecht blijven.
Na de Tweede Wereldoorlog was Albert van den Briel voor de mensen die meer over
Mondriaan en zijn leven wilden weten de aangewezen persoon. Verschillende
bewonderaars onder wie de Franse kunstenaar M. Seuphor en de Haarlemse
verzamelaar J.M.Harthoorn voerden een uitgebreide correspondentie met Van den
Briel. Tot aan zijn dood in 1971 bleef Van den Briel huiverig al te
persoonlijke details te vertellen en nooit gaf hij iemand gelegenheid de door
Mondriaan aan hem geschreven brieven in te zien. Bij zijn dood bleek hij de
correspondentie zo goed als geheel vernietigd te hebben. ( Mary Winters,
Brabants Dagblad 25 mei 1994 te vinden op www.mondriaan.org
In hetzelfde artikel lees ik dat Mondriaan op 18 januari
1904 in Uden aankwam. De volgende dag liet hij zich inschrijven als Pieter
Cornelis Mondriaan, geboren 7-3-1872, Amersfoort, van beroep kunstschilder. “Bij
zijn aankomst had hij waarschijnlijk zelf nog niet een vast omlijnd idee over
de duur van zijn verblijf. Het zou een vol jaar worden, op 27 januari 1905
vertrok 'Piet de schilder', voorzien van een grote hoeveelheid aardappelen, uit
Brabant om weer in de grote stad, in Amsterdam zijn intrek te nemen.”
Het tweede huis links is waar Mondriaan woonde. Het is vlakbij de toenmalige tramhalte in Uden. de foto komt uit het hier genoemde boek van Harthoorn. |
Volgens Harthoorn is deze Brabantse periode voor Mondriaan
“van groot belang geweest bij het vinden van een bepaalde stabiliteit. Hier, in
Uden en omgeving, vond hij mogelijkheden om ene nieuwe levensinspiratie te
vinden.” Volgens Harthoorn waren de belangrijkste figuren in zijn Brabantse
tijd Johannes Verkuylen en zijn vrouw: “Zij waren het die M. van zijn zwarte
neerslachtigheid verlosten.” Van den Briel schreef daarover aan Harthoorn dat
M. dat hele jaar moeilijke dagen had.”Hij sprak dan nogal over de dood en
Hanneske van Dinther (de dorpse bijnaam van Johannes Verkuylen) vertelde me dat
dan later met een bezorgd gezicht.”
Verrassend om te lezen bij Harthoorn is dat volgens hem “de
kennismaking met de Rooms-Katholieke levensbeschouwing een grote rol speelde in
de nieuwe levensinspiratie die Mondriaan vond. Het belangrijkste in deze godsdienst
was voor Mondriaan het zonde-begrip. Hij raakte ervan overtuigd dat hoe groot
de zonde of schuld ook mag zijn, vergiffenis van God altijd mogelijk is en dat
deze de mens in staat stelt een nieuw, herboren leven te beginnen. De
vergiffenis en kwijtschelding van zonde die in de Calvinistische leer het
gehele leven lang meegedragen wordt en waarvan bevrijding pas na de dood
geschied, kan in de Rooms-Katholieke leer aanleiding zijn tot een vernieuwd,
herboren leven. Geestelijke vernieuwing en ontstijgen aan de oude
levenssituatie is daardoor steeds mogelijk. Deze eeuwige vernieuwingsbeweging
wordt door Mondriaan sinds zijn tijd in Uden als het belangrijkste
levensbeginsel gezien.” (blz. 37 in J.M. Harthoorn, Mondrian’s creative
realism, tableau Mijdrecht 1980)
Kunsten en (Internationale)Politiek
albert van den briel,
calvinisme,
etten,
harthoorn,
nuenen,
piet mondriaan,
rooms katholieke godsdienst,
uden,
vincent van gogh,
zundert
zondag 15 januari 2012
HOE LANG MOET IK NOG WERKEN?
Don Raymundo bleef tot aan zijn dood op 90 jarige leeftijd werken in zijn timmerschuurtje. |
Hoe lang moet ik nog werken, zo vragen veel mensen zich af.
Ik zelf had me voorgenomen tot mijn 65ste te werken bijzondere
omstandigheden daar gelaten. Dat lukte me niet. Er werd gereorganiseerd en ik
moest tegen wil en dank vertrekken. Ook toen ik bereid was over te schakelen op
een parttime baan met een bijbetalingsregeling van de Vlaamse overheid. Dat
verwacht je niet van een vakbondswerkgever.
Maar ik mag niet klagen. Integendeel, ik kreeg de kans om
kort na mijn brugpensionering verder te werken aan internationale projecten.
Natuurlijk niet voltijds maar dat hoeft ook niet. Sinds mijn brugpensioen ben
ik aan mijn derde leven begonnen en daar ga ik sinds mijn AOW gewoon mee door.
Ik kan eindelijk ook
aandacht en tijd besteden aan mijn hobby’s die ik als mijn nieuwe baan
beschouw. Ik heb daarin dan ook een zekere regelmaat en zelfdiscipline. Ik neem
het serieus zonder fanatiek te zijn.
Ik hoef immers geen carrière meer te maken en er ook niet mijn inkomen
mee te verdienen. Dat brengt naast de zelfdiscipline een zekere vrijheid met
zich mee. Ik kan ontspannen geconcentreerd zijn op wat ik doe. Ik kan je
verzekeren dat de arbeidsvreugde daardoor wordt verhoogd.
Portret van Don Raymundo voor zijn timmerschuurtje. Achter hem hangt een foto van zijn geliefde revolutionaire held |
Nu zul je denken dat ik gemakkelijk praten heb. Dat is ook
zo, maar ik ken toch mensen die net zo makkelijk praat hebben als ik maar er
niet in slagen om van hun verworvenheid vrijheid wat te bakken. Ze vallen in
een zwart gat van verveling en weten zich geen nieuwe, parttime kansen te
scheppen. Ze zijn niet gemotiveerd om wat aan te pakken. Waar het aan ligt? Ik
zou het niet weten. In ieder geval verzuurt hun creativiteit in het vat. Hun
levensvreugde kan nog slechts met kunstmatige middelen overeind gehouden
worden. Geld en vrije tijd is dus niet altijd alles.
Sterker nog de vader van mijn Mexicaanse vriend is tot aan
zijn dood op 92 jarige leeftijd blijven werken. Die man heeft wat je noemt zijn
hele leven zwaar werk gedaan. Als keuterboer moest hij zelf zijn her en der
verspreide stukjes grond omploegen met paard of os, zelf zaaien en oogsten. De
maïsoogst zou het enige inkomen van het gezin geweest zijn als hij geen
timmerman was geworden.
Hij maakte kastjes, tafels en stoelen voor zijn arme
dorpsgenoten. Bepaald geen verfijnde meubeltjes maar stevig en degelijk op het
lompe af zodat ze lekker lang mee gaan. Alles met de hand. Toen eind jaren
zeventig het dorp eindelijk aangesloten werd op het elektriciteitsnet was zijn
eerste aanschaf een elektrische cirkelzaag. Gelukkig konden zijn kinderen na
verloop van tijd het leven van hem en zijn vrouw wat verlichten door af en toe
financieel bij te springen. Niettemin is hij tot aan zijn dood op het land
blijven werken en in zijn timmerschuurtje.
Misschien dat het aan het vak timmerman ligt maar ome Jan,
geen oom van mij maar van mijn vader, is ook tot bijna aan zijn dood op
tachtigjarige leeftijd blijven timmeren in zijn werkplaats. Als iemand in de
familie een huis bouwde dan hielp ome Jan met deuren en ramen maken en als het
niet al te ingewikkeld was zelfs een trap. Trouwens veel van mijn bouwvakooms
zijn blijven bijklussen. Ze bleven daardoor bij de hand en verdienden op die
manier een aanvulling op het pensioen zodat het op vakantie net iets meer kon
zijn. Zal dat straks allemaal nog kunnen zonder dat onze kinderen ons wat
moeten toestoppen zoals bijvoorbeeld
in Mexico?
Kunsten en (Internationale)Politiek
aow,
brugpensioen,
hobby en werk,
mexico,
parttime werken,
pensionering,
werken tot aan je dood
Abonneren op:
Posts (Atom)