zaterdag 8 december 2012

vrijdag 7 december 2012

DE STRAATDRUMMER

PETRUS, De Straatdrummer, een schilderij van acryl en potlood op paneel. (122 x 80 cm)
  

woensdag 5 december 2012

DR.STAPELSTEIN

Diederik Stapel. Foto digitaal bewerkt door PETRUS.


Het is weer eens zo ver.Volgens Asha ten Broeke (Trouw van 5 december: Stapel heeft gelijk, een universiteitscultuur maakt de man) is niet Stapel zelf verantwoordelijk voor zijn stompzinnige gedrag om ten koste van eigen eerlijkheid en integriteit de boel te belazeren maar de universiteitscultuur die nu eenmaal topprestaties en publicaties eist. Het is een aloude variatie op het supermarkt en korte rokjes excuus. Wie al die consumptie artikelen open en bloot neerzet daagt de mensen niet tot zelfbeheersing uit maar tot stelen of zoals het ooit vergoeilijkend werd genoemd 'proletarisch winkelen'. En korte rokjes vragen om aanranding zo beweren bozige aanranders nogal eens.

Wat is dit voor klets? Is dit doorgeschoten humanisme van het soort dat er geen slechte mensen bestaan maar dat de omstandigheden (het systeem)  mensen slecht maakt? En al die mensen dan die in hetzelfde systeem zitten en niet slecht worden? Wat is daarmee aan de hand? Wat moet ik aan met al die weterschappers die wel het fatsoen hebben om hun wetenschap eerlijk en integer te bedrijven? Zijn dat dummies en losers?

Het is lang geleden dat ik heb gestudeerd aan de universiteit. Ik weet niet of er toen ook al prestatiedruk was. Ik heb het in ieder geval als student niet meegemaakt al moest je natuurlijk wel op tijd je tentamens doen en liefst met een zo hoog mogelijke score maar omdat nu prestatiedruk te noemen. Wij vonden het normaal.

In die tijd hadden we de nieuwigheid van werkgroepen die werkstukken moesten maken. Individueel en niet collectief. Er was echter niets op tegen om van elkaars werk te leren. Zo leende ik ooit aan een collegastudent een werkstuk uit om ideeën op te doen voor zijn stuk dat hij spoedig moest presenteren. Wie schetst mijn verbijstering als ik van de docent mijn werkstuk met een zware onvoldoende terug krijg omdat ik het van mijn collega zou hebben over geschreven. Ik keek mijn collegastudent over de tafel eens goed aan om te zien of hij de vergissing van de docent recht zou zetten. Dat deed hij dus niet. Waarom niet? Ik vroeg het hem maar een antwoord bleef uit.

Ik had geen zin om in een vervelend welles nietses spelletje terecht te komen en liet de zaak op zijn beloop. Ik zou toch wel afstuderen. Mijn collegastudent na verloop van tijd ook met daarna meteen een baantje op de universiteit. Zijn hele doctoraalstudie had hij gewijd aan het zich inlikken bij docenten door de juiste standpunten in te nemen. 

Het is de enige universitaire oplichter die ik zelf heb meegemaakt. Was hij zo vanwege de omstandigheden? Niemand van mijn werkgroep was zo behalve hij. Waarom? Omdat hij een mooi baantje wilde, omdat hij belangrijk wilde zijn, omdat hij zichzelf grootste plannen toe dacht voor de toekomst, omdat hij ijdel was en elk vorm van bescheidenheid miste? Wie zal het zeggen? Ik heb nooit meer iets met hem te maken willen hebben.  

dinsdag 4 december 2012

APPELMOESMUSEUM


  
In mijn studententijd kookten we om beurten avondeten dat we samen opaten aan een grote ronde keukentafel. Het eten was voor ons doen prima en het was gezellig. Een van mijn vrienden had de gewoonte om appelmoes te gebruiken als smaakverdrijver bij eten wat hij niet zo lekker vond, zoals bijvoorbeeld zuurkool. Zo hoefde hij niet te oefenen in smaak.

Musea die een breed publiek willen aantrekken gebruiken daar ook en soort appelmoes voor maar dan in de vorm van modieus vertier in de hoop het publiek kunstvriendelijk te maken. Laatst zag ik zelfs museumbezoekers onderuit gezakt liggen schommelen in een zaal met schilderijen. Je maakt mij niet wijs dat zulke mensen ooit kunstvriendelijk worden. Kunst kijken vergt net als lezen en muziek luisteren enige geestelijke oefening. Geestelijke gemakzucht aangemoedigd door museaal vertier heeft het tegengestelde effect: oppervlakkigheid, verveling en snobisme.  



 Het beste is om van jongs af aan te leren dat geestelijke inspanning vooraf gaat aan het echte genieten van een roman, muziekstuk of schilderij. Als kind gingen we elke week naar de bibliotheek. Daar mochten we twee leesboeken uitzoeken en minstens een studieboek. Zonder studieboek ook geen leesboek. Zodoende heb ik niet alleen spannende jongensboeken gelezen als Pim Pandoer en Arendsoog maar ook over het leven van grote uitvinders als Ford en Bell, over zeevaarders en allerlei verre landen en volkeren.  


Musea zijn voor mij net als bibliotheken waar schoonheid, spanning en geestelijke inspanning samengaan. Elk museumbezoek is weer een leermoment om het eens in moderne vaktaal te zeggen. Op die manier hou je je brein wakker en alert in plaats van het te laten weg suffen in een museale schommel. Opvoeders met een beetje pit in hun eigen brein weten dat het zo werkt en niet met lieve koekjes. Niks komt je aanwaaien in het leven, ook de kunst niet. Dat vergt geestelijke inspanningen en dat moet je als ouders, onderwijzers en leraren dan ook durven eisen van kinderen en leerlingen. Als ze dat niet willen ook prima. We leven in een vrij land maar dan moeten ze later ook niet zaniken dat ze er niks van snappen.

maandag 3 december 2012

VEILING DECEMBER

PETRUS, Nationale Koffiepot tevens Koningin der Nederlanden,
 Acryl en potlood op porselein (hoogte 40 cm)

Wie durft eens wat anders in huis te halen? Het is bovendien een unicum. In de hele wereld bestaat er maar een van. Het is dan ook naar een heel eigen idee ontworpen en dan ook nog met de hand beschilderd. Dat alles tezamen -unica, eigen ontwerp en hand beschilderd - kun je tegenwoordig met die enorme massaproductie in China en omgeving van weinig dingen meer zeggen. Dat alles voor een (te) lage prijs maar daarover zeuren we niet.