zaterdag 2 februari 2013

DE TRAGISCHE ACROBATE DELMIS

Petrus, De Tragische Acrobate Delmis, bewerkte zwart/wit foto (formaat inclusief lijst 65 x 75 cm)


Laatst las ik in een essay dat fotografie niet tot de kunsten behoort. Dat kan zijn maar in de contemporaine kunstwereld denken ze daar anders over. Zeker nu de klassieke fotografie met negatieven en afdrukken uit de donkere kamer zo goed als tot het verleden behoort. Klassieke foto's worden zeldzaam en wat zeldzaam wordt, trekt altijd de belangstelling van verzamelaars of het nu kunst heet te zijn of niet.

Ik heb de fotografie altijd documentair benaderd, d.w.z. het vastleggen van de werkelijkheid. Natuurlijk de werkelijkheid zoals ik die zie en beleef. Mijn bedoeling was net als bij de meeste mensen te laten zien hoe het was, wat ik ervan gezien en beleefd heb. 

Op een gegeven moment kwam ik op het idee mijn gedachten en gevoelens over wat ik gefotografeerd te versterken door ze te bewerken, er collages van te maken. Geen origineel idee, maar wel een dat rechtstreeks voortvloeide uit mijn fotografische belangstelling. Ik wilde uitzoeken of door bewerking de foto een krachtiger beeld zou kunnen worden waardoor het ook meer aandacht van de kijker zou krijgen. Onbewerkte, zogezegd gewone foto's vallen immers in de overvloed van beelden die dagelijks op ons afkomen niet meer op. Dat vond ik jammer want ik wilde graag aandacht hebben voor de door mij gefotografeerde mensen en landschappen. Daarom ben aan de slag gegaan met verf, papier en knipwerk. Het gaf me veel voldoening. De bewerkte foto van 'Acrobate Delmis' is wat mij betreft een van mijn geslaagde bewerkte zwart/wit foto's.

Delmis werkte in het armzalige Circus Miller in het Midden Amerikaanse Costa Rica. Ondanks dat en haar leeftijd vond zij zelf dat ze een zekere glamour had. Dat is tragisch want als Delmis iets niet had was het glamour. Misschien besefte ze dat zelf ook wel maar missschien ook niet. het belangrijkste voor haar was dat ze die droom had. Circus Miller maakte haar droom mogelijk en is dat niet altijd het doel van het circus geweest, om ons en de circusartiesten te laten dromen? 

Via mijn email adres kun je de hele maand november een bod doen.
Startprijs: € 100

donderdag 31 januari 2013

TRAGISCH BEELD VAN BEATRIX

PETRUS, Koningin Beatrix, potlood en acryl op papier


'Beeld van Beatrix' is een door de NOS in samenwerking met het Paleis Het Loo georganiseerde tentoonstelling van beelden van Beatrix ter gelegenheid van haar 75ste verjaardag. Het hierboven afgebeelde 'portret' van Beatrix zal op die tentoonstelling tussen 65 andere uitgekozen beelden hangen. Dit beeld gaat niet alleen over Beatrix maar ook over kunst, d.w.z. over kleur, verf en vorm.

Beatrix is als koningin van Nederland een van de bekendste personen in Nederland. Er zullen heel weinig mensen zijn die niet weten wie Beatrix is en hoe ze er uit ziet. Omdat ze zo bekend is, kan een afbeelding zich beperken tot enkele symbolische details. Details die zowel bij haar persoon als bij haar functie behoren. Het is dus voor de herkenbaarheid van het beeld niet nodig om Beatrix tot in detail af te beelden. In mijn geval heb ik me beperkt tot enkele elementen: haren, parelsnoer, kroon, vorm van het gezicht en schouders.

Zo is het beeld zonder de details van haar gezicht toch herkenbaar als een beeld van Beatrix. Dat is opvallend want over het algemeen denkt men dat het gezicht de spiegel is van de ziel en de ziel is de persoon. Dat zou kunnen, maar in het geval van Beatrix weten we heel weinig van die ziel, veel minder dan we denken. Beatrix is als meest bekende Nederlander tevens ook de minst bekende Nederlander. We weten weinig of niets van haar ideeën en opvattingen. We kunnen vermoeden hoe die zijn of er naar raden maar echt weten doen we ze niet. Zij mag zich namelijk als privé persoon Beatrix nooit publiekelijk uitspreken. Daarmee is de persoon van Beatrix een onbekende bekende Nederlander, een tegenspraak die in schilderij tot uiting is gebracht door het gezicht weg te laten.

Piet Mondriaan, Victory Boogie Woogie, Gemeentemuseum Den Haag


Voor de meeste mensen ligt het voor de hand om het rood, wit en blauw van de Nederlandse driekleur en/of oranje van het Huis van Oranje te gebruiken als symbolische kleuren voor de verbeelding van de Koningin van Nederland. Dat kan. Ik heb echter gekozen voor kleuren die kenmerkend zijn voor de Nederlandse schilderkunst dank zij de grote Nederlandse schilders Piet Mondriaan en Johannes Vermeer. Voor Mondriaan zijn de drie primaire kleuren rood, blauw en geel en de niet-primaire kleuren wit, grijs en zwart de grondkleuren voor zijn geestelijke abstracte kunst. Vermeer gebruikt deze kleuren veel in zijn schilderijen zoals bijvoorbeeld in het wereldberoemde portret 'Meisje met de parel'.

Het hierboven afgebeelde beeld van Beatrix geeft de indruk een onafgewerkt schilderij te zijn. De afwezigheid van het gezicht wordt verstrekt door uitlopende verf, alsof de schilder zijn kwast en verf niet beheerste. Het is echter zo bedoeld. Zo zie je pas goed dat het beeld van Beatrix een beeld van verf is en dat niet alleen, het is een beeld dat net als alles in de werkelijkheid niet perfect is. De wereld is niet af en wij mensen zijn ook nooit af.  

Wie alle ingezonden werken wil bekijken, kan bij de NOS website 'Beeld van Beatrix'  terecht.

woensdag 30 januari 2013

DE BIBLIOTHEEK

Bibliotheek van een Indiaanse Organisatie in El Salvador.(foto PETRUS, 1990)


Ik heb een broer die al jaren directeur is van een bibliotheek in een middelgrote Brabantse stad. Hij doet zijn werk met overgave. Niet alleen let hij goed op de centen, de collectie boeken, de klanten en het personeel. Nee, hij is vooral bezig met de betekenis van de bibliotheek voor mens en gemeenschap. Grote woorden maar ze zijn op hun plaats want je moet wel het waarom van de bibliotheek weten. Een vraag die overigens nooit voor eens en altijd beantwoord kan worden. Integendeel, de vraag moet telkens opnieuw gesteld moet worden en dus ook opnieuw beantwoord. Denkluiheid is uit den boze, wat overigens niet alleen voor bibliothecarissen geldt.

Het belang van bibliotheken kan nooit overschat worden, ook vandaag de dag niet met zijn voor iedereen toegankelijke media en dan bedoel ik natuurlijk vooral internet. Internet is een ratjetoe, een ongeordend zooitje waarmee je zonder training en beoordelingsvermogen op basis van een eigen kijk op mens, maatschappij en wereld weinig kunt beginnen. Je raakt verzeild in allerlei onbenulligheden en randverschijnselen die je niks wijzer maken en je geen handvat voor je dagelijkse leven geven. Integendeel, ze leiden je af, ze nemen je kostbare tijd in beslag en zaaien verwarring in hoofd en hart.

Ingang van de bibliotheek van een Indiaanse Organisatie in El Salvador (foto PETRUS, 1990)


In mijn jeugd bestond internet niet. Er was zelfs nog geen TV. We hadden alleen de krant en de radio en die waren voornamelijk bestemd voor grote mensen. Voor ons kinderen was er de Donald Duck, Sjors en Jimmy achter op de Panorama en de bibliotheek. In de bibliotheek haalde je wekelijks je venster op de mens en de wereld, ook en vooral geestelijk. Avonturenboeken leerden je dromen en fantaseren. Boeken over wereldreizigers en zeevaarders vertelden over wat er in de wereld te zien is en te beleven valt. Boeken over uitvinders en grote denkers hielpen je niet alleen een mooie spreekbeurt voor te bereiden voor op school maar ook inzicht te geven in de wereld van wetenschap en techniek. Ja, zelfs de levens van heiligen, want daar stonden in onze RK bibliotheek ook boeken over, waren leerzaam. Zonder bibliotheek zou mijn wereld, ook en misschien juist wel mijn geestelijke wereld, in mijn jeugd een heel stuk kleiner zijn geweest. Ik ben mijn ouders en onderwijzers dan ook erg dankbaar dat ze me de weg hebben gewezen naar de bibliotheek.

Ik lees wel eens hier en daar dat bibliotheken niet meer zo nodig zijn. Internet, smartphones en vooral ook de binnen financieel bereik zijnde reizen, zouden ons al genoeg stof geven om onze horizon te verbreden. Ik ben zo vrij om te denken dat dit geenszins het geval is. Reizen bijvoorbeeld moet je leren. Ik zie om mij heen nogal eens mensen die geen inhoud kunnen geven aan hun reizen. Ze blijven steken in oppervlakkig vermaak aan het strand, luieren onder palmbomen en 's avonds luidruchtig de lokale drank uitproberen. Ik ben niet tegen luieren op het strand en 's avonds een biertje drinken maar als je niks anders doet, je hele vakantie lang, dan vrees ik dat sprake is van geestelijke armoede. Zeker als je dan ook nog geen moeite doet om de lokale cultuur buiten restaurant, café of bar te leren kennen.

Opruiming in de bibliotheek van het Cubaanse stadje Vinjales.( foto PETRUS 2008)
Reizen kun je leren door boeken te lezen van en over reizigers. Dat helpt je beter en scherper rond te kijken. Wat voor reizen geldt, geldt ook voor muziek, kunst, steden, techniek, wetenschap en ga zo maar door. Wie echt wat wil weten, ook wat anderen denken en vinden, die leest boeken en wie boeken leest, weet wat hij of zij van de wereld kan verwachten en vooral ook wat hij of zij kan of moet doen. Lezers staan sterker in hun schoenen, ook of juist geestelijk en dat is niet onbelangrijk in de zo verwarrende wereld die ons via internet, de sociale media, TV, film, enz. op ons afkomt. De bibliotheek die kunnen we dus niet missen. Weten ze dat ook in Den Haag?

dinsdag 29 januari 2013

COBRAVERF

Petrus, Het Gele Verfdier, olieverf en acryl op canvas (50 x 40 cm)

Talens heeft onder de merknaam COBRA een nieuwe olieverf voor de schilderkunst op de markt gebracht. Het nieuwe eraan is dat je die olieverf met water kunt verdunnen. COBRA combineert daarmee de eigenschappen van klassieke olieverf met die van acrylverf. Acrylverf wordt immers altijd aangelengd met water behlave als je de verf puur gebruikt en dat komt in mijn werk nogal eens voor. Olieverf heb ik ook wel eens gebruikt maar het kon me niet bekoren. Voor het type werk dat ik maak, is olieverf niet noodzakelijk en dus begin ik er niet aan.

Maar deze met water aanlengbare olieverf wilde ik wel eens proberen. Ik heb drie tubes gekocht, blauw, geel en rood. Die tubes zijn wel een stuk duurder dan de potten Amsterdam acrylverf, overigens ook van Talens, die ik meestal gebruik. In zo'n pot zit 500 ml en kost tussen de 8 en 9 euro. In een tube Cobra zit maar 40 ml en is maar liefst twee keer zo duur als een pot Amsterdam. Dat prijsverschil komt doordat in de tubes veel meer kleurstof zit dan in de potten. Dat maakt de verf helderder en intenser van kleur. De vrouw achter de kassa beweerde zelfs dat als je eenmaal Cobra verf hebt gebruikt, je nooit meer acrylverf wilt gebruiken.

Petrus, De Winterwilg, olieverf en acryl op canvas (40 x 50 cm)

Ik was dus extra nieuwsgierig naar het resultaat. Voor de bijgaande schilderijen heb ik de Cobra verf niet alleen aangelengd met water maar ook vermengd met acrylverf. De achtergrond van 'Winterwilg' is een mengsel van Cobra met Amsterdam. De kleuren zijn inderdaad helder en intens maar mijn acrylschilderijen doen er toch niet voor onder. Hoe wou dat komen? Heeft het iets te maken met de manier waarop ik kleuren naast en tegenover elkaar gebruik? Ik hou van heldere kleuren en vemoedelijk werkt die voorliefde door in mijn schilderkunstig geverf. Ik kies de kleuren zodanig dat ze helder en intens met en tegenover elkaar komen te staan.

Een voordeel van de Cobra verf is dat ze lekker pasteus is. De verf voelt lekker smeuïg aan op je kwast, ook als hij gemengd is met acrylverf. Dat vind ik een mooie aanvulling want acrylverf alleen vind ik vaak te glad, te weinig pasteus. Acrylverf is soms te glad. Het ziet er dus naar uit dat ik de Cobraverf kan gebruiken als een mooie aanvulling voor mijn verfgebruik en techniek.  

zondag 27 januari 2013

DIENSTMEISJES (vervolg)

Ons Colombiaans dienstmeisje at mee aan tafel.

Tijdens mijn verblijf in het buitenland deden mijn vrouw en ik samen ervaring op met dienstmeisjes. Eerst kwamen we te wonen in appartementen waar het dienstmeisje als het ware bij de huur zat inbegrepen. Mijn vrouw en ik waren privacy gewend en alles zelf te doen en dan is het heel gek dat plotseling iemand anders je als het ware voortdurend achterna loopt om jouw rommel op te ruimen, in je keuken staat te grasduinen en je was te sorteren. In ons blootje van de slaapkamer naar de douche lopen, was er niet meer bij.

Het ergste vonden we het apart eten. Eerst dekte onze dienstmeisje de tafel voor ons. Na onze tafel afgeruimd te hebben, at zij in de bijkeuken. Dat vonden we onverdraaglijk. We voelden ons er zo ongemakkelijk bij dat we besloten haar met ons mee te laten eten. Het gevolg was dan wel dat je voortaan met z'n drieën was. Al gauw begon ze zich lid van het kleine gezin te voelen - wist zij veel - met alle gevolgen van dien. Zij dacht dat ze voortaan mee mocht beslissen over het hoe en wat in huis. Onze goed bedoelde menselijkheid liep uit op wederzijdse ergernis. Voordat het mis ging, gingen we terug naar Nederland. Nooit geen dienstmeid meer voor ons, dachten we.

Totdat in ander land op een andere post een dienstmeisje bij vrienden ons vroeg of we haar zus niet in dienst wilden nemen? Ze hadden het geld thuis dringend nodig en volgens mijn Zweedse vriend konden wij dat wel missen. We streken de hand over ons hart en namen Juana in huis, een dorpsmeisje van het armoedige Mexicaanse platteland.

Ik kan je verzekeren dat mijn vrouw er alles aan deed om het haar niet moeilijk te maken. We beschouwden Juana meer als een middel om een arm gezin ergens 200 km verderop te subsidiëren dan een als een dienstmeisje. Ze wilde graag op naailes. Prima toch. Was ze ook even onder de voeten uit. Het wasgoed scheiden in bont en wit leerde ze daarentegen nooit, hoe vaak het haar ook werd uitgelegd. Hetzelfde liedje in de keuken. Zo lang ze traditioneel Mexicaans eten mocht klaarmaken, ging het goed maar owee als we eens wat anders wilden.

Wat we ook deden en bedachten, ze bleef ongelukkig. Ze miste haar dorp, haar ouders en wie weet misschien wel een vriend. Toen we zowat een jaar later na een reis van een paar dagen thuiskwamen, vonden we een briefje op de keukentafel in haar onhandige bijna onleesbare handschrift waarin ze ons bedankte voor alles. Ze had besloten terug naar huis te gaan. We hebben Juana nooit meer gezien. Haar oudere zus, de dienstmeid van onze vrienden, is zich nog komen verontschuldigen. Dat vonden we niet nodig. Wij vonden het zo al lang prima. We hadden ons eigen gezinsleven weer terug. Dank je wel Juana dat je liever thuis was dan bij ons te werken.

Ik lees dat Antoinette een proefschrift schreef over dienstmeisjes in Saoedi Arabië en Dubai (zie mijn vorige blog). Met die kant van de wereld heb ik geen persoonlijk ervaring opgedaan met dienstmeisjes. Wel heb ik in Indonesië jaren geleden jonge vrouwen gesproken die van plan waren als dienstmeisje te emigreren naar die landen. Op de vakbondscursus spraken vrouwen die er zelf jaren gewerkt hadden. Geen mooie verhalen. Integendeel, veel ellende over de de heren des huizes, de vrouwen die zich voor alles te goed voelen, hun totaal rechteloze positie en hun oh zo diepe heimwee naar eigen land en cultuur en niet te vergeten geborgenheid en veiligheid ondanks de armoede. Toch vonden de meeste jonge vrouwen dat ze het er op moesten wagen. Ze wilden net als onze Mexicaanse Juana hun familie helpen en wie weet konden ze ook nog wat voor zichzelf verdienen. 

Wat een ellende staat hun nog te wachten? Gelukkig zijn we daar in Nederland vanaf dacht ik toen. Wist ik veel dat de vrijheid van de ene vrouw, een soort slavernij ver van huis voor de ander met zich meebrengt. Mag je dat nieuwe slavernij noemen of overdrijf ik dan? Ik kan me ook niet aan het idee onttrekken dat we met onze emancipatie rondjes om onszelf draaien. Ik ga maar een pintje pakken.