vrijdag 10 mei 2013

IL BERLUSCONI

Een digitale fotocompositie van Petrus met dank aan Carvaggio's Bacchus.

Ik ben helaas niet zo bekend met het politieke landschap van Italië maar ook al zet je alle morele (voor)oordelen opzij dan blijft het toch verbazingwekkend hoe il Berlusconi erin slaagt om telkens weer terug te komen in de politiek. Ondanks alle fiasco's blijft hij de steun houden van rond de 30% van de kiezers.

Zo waren de meeste Europese leiders zijn aanmatigende en brutale retoriek waarmee hij telkens opnieuw het vertrouwen van de financiële markten in Europa dreigde te ondermijnen, kotsbeu. Uiteindelijk moest hij opstappen als premier omdat hij een gevaar was geworden voor de stabiliteit van Italië en Europa. Toch werd hij bij de laatste parlementsverkiezingen weer beloond met ongeveer 30% van de stemmen. Het gekke is dat ook binnenlands hij tot nu toe niks klaar heeft gemaakt. Italië blijft economisch sukkelen en van hervormingen is geen sprake.

Bovenop al die mislukkingen komen ook nog eens al jarenlange processen over belastingfraude. Nu is il Berlusconi zelfs veroordeelt tot vier jaar censtraf en heeft hij voor 5 jaar een verbod gekregen om een publiek ambt te vervullen. De veroordeling kan in hoger beroep ongedaan gemaakt worden maar het is toch niet niks. Een ex-premier die veroordeelt wordt voor belastingfraude met een van zijn mediabedrijven. Niet alleen il Berlusconi lapt het aan zijn laars maar ook nog eens zijn politieke volgelingen en dat is met 30% van de kiezers geen klein groepje.

Wat is er in Italië aan de hand? Moeten we aannemen dat Italiaanse kiezers geen moeite hebben met belastingfraude omdat ze het zelf ook doen? Moeten we veronderstellen dat de Berlusconi kiezers het verhaal geloven dat sprake is van politieke processen en bijgevolg de rechters niet onafhankelijk zouden zijn?

Als dat laatste waar is dan betekent dit een ernstig wantrouwen in de Italiaanse rechtspraak bij een groot deel van de Italiaanse burgers. Dat is zorgwekkend want dat kan uiteindelijk het rechtssysteem ondermijnen wat op zijn beurt de Italiaanse democratie zal ondermijnen. Wat is de oorzaak dat zoveel Italianen geen vertrouwen hebben in hun eigen rechtspraak? Doen de rechters hun werk niet? Zijn er teveel mazen in de wet waar een elite van profiteert? Zorgwekkende zaken waarvan je toch denkt dat democraten daar iets aan willen doen om te voorkomen dat de rechtsstaat ten onder gaat.

Kan het zijn dat Italianen belastingfraude slechts een dagelijkse zonde vinden? Het mag niet maar het hoort er bij. Zij zelf doen het ook? Als dat zo is dan zou dat betekenen dat Italianen geen vertrouwen hebben in belastingheffing als een manier om de welvaart een beetje gelijkelijk te verdelen of er nuttige publieke werken mee te doen. Komt dat omdat de overheid geen nuttige werken doet met de verkregen belastinggelden? Of is de Italiaan ongevoelig voor solidarteit met zijn minder bedeelde Italiaanse medemens? Wantrouwen Italianen elkaar? Kortom vragen genoeg over het politieke succes van il Berlusconi. Nu de antwoorden nog.

donderdag 9 mei 2013

ECONOMIE VOOR RUTTE

Waar de bal ook vandaan moge komen, Rutte is er klaar voor. (Een digitale compositie van Petrus)


Laatst las ik voor het eerst in de krant (die kun je niet missen, geen dag) dat de strijd tussen groeiers en bezuinigers in Europa een schijngevecht is. Eindelijk, want als geïnteresseerde lezer van financiële en economische pagina's had ik al een tijdje het idee dat er iets niet klopte. De groeiers willen zoals bekend voorkomen dat onze economie kapot bezuinigd wordt en beschouwen dus begrotingstekorten van meer dan 3% als noodzakelijk voor het aanzwengelen van de groei uit naam van de strijd tegen de werkloosheid.

De bezuinigers daarentegen willen voorkomen dat er teveel geld geleend moet worden op de financiële markten. Markten zijn net als mensen heel grillig en kunnen, zodra ze het boeltje niet meer vertrouwen, de prijs van geld opdrijven en dan zit je net als Griekenland, Spanje en Portugal met de gebakken peren. Maar er is meer, namelijk de vraag of meer staatsschulden ook daadwerkelijk tot meer bedrijvigheid en dus minder werkloosheid zullen leiden.

De groeiers denken van wel. Het is een klassiek Keynesiaans idee dat in tijden van economische crisis de overheid, desnoods ten koste van een hogere inflatie, meer geld moet uitgeven om de economie aan te jagen om zo banen te scheppen. Een mooie logische gedachte maar werkt hij ook? Het kabinet Balkenende -Bos liet met dit idee aan het begin van de crisis in 2008-2009 de teugels van de overheidsfinanciering losjes hangen zodat de schulden opliepen. Toch bleef de economie sukkelen. De vraaguitval kon niet gestopt worden. De Nederlanders gingen massaal sparen in plaats van uitgeven.

Dat is natuurlijk geen wonder als je huis alsmaar in waarde daalt, de gepensioneerden moeten inleveren, er langer gewerkt zal moeten worden, de mogelijkheid bestaat om werkloos te worden en de kosten van sociale voorzieningen blijven stijgen. Nederlanders zijn aan het somberen geslagen heet dat dan bij politici. Zij ergeren zich als grote roergangers dat zij de economie met al hun gepraat en maatregelen maar niet aan de gang kunnen krijgen. Dat kost hun straks namelijk stemmen en dat willen ze uiteraard niet. Vandaar de wanhopige kreet van Rutte om nu eindelijk maar weer eens vertrouwen in hem en zijn regering te hebben en geld te gaan uitgeven. In alle opzichten een domme oproep.

Maar er is meer. Als Nederlanders geld gaan uitgeven geven ze daarvan een groot deel uit aan producten die niet in Nederland gemaakt worden. Mensen zullen heus niet meer brood gaan kopen of hagelslag en drop maar iPads, gsm's, auto's enz. Nederland is een open export economie die drijft op de golven van de wereldeconomie. Slabakt de wereldeconomie dan slabakt Nederland. Een nadeel maar ook een voordeel als de wereldeconomie minder slabakt, minder dan de Europese economie en dat is het geval. Nederland kan dus nog dank zij de wereldeconomie redelijk mee. Frankrijk zal het daarentegen, als het zo doorgaat, een stuk moeilijker krijgen.

Een andere manier om de economie aan te jagen is ondernemers en investeerders aanmoedigen te investeren in economische activiteiten. Als overheid kun je dat maar op 2 manieren en dat is geld zo goedkoop mogelijk maken of arbeidskrachten. ECB baas Draghi heeft net het geld weer goedkoper gemaakt. Banken hoeven de ECB nog maar een half procent rente te betalen. Geld lenen bij de ECB wordt zowat gratis. Je zou bijna zeggen dat zo'n onwerkelijk laag tarief een uitnodiging tot onverantwoord uitgeven is en na verloop van tijd ook nog eens een onverantwoord hoge inflatie zal veroorzaken. Geld is dan helemaal niks meer waard.

De groeiers menen dat we dat voor lief moeten nemen in ruil voor economische groei en dus dalende werkloosheid. Dat inflatie net zo goed een samenleving volledig kan ontwrichten, willen ze niet weten want dat komt hun even niet uit. Maar misschien nog erger, het recept van goedkoop geld helpt niet. Het geld is al een hele tijd goedkoop en heeft tot nu toe niet voor een economisch opleving gezorgd. Men blijft klagen dat de banken te weinig doorlenen, krediet verstrekken aan bedrijven en dus te weinig doen om de economie aan te zwengelen. Ze zijn in plaats van aanjagers van de economie, een blok aan het been van de economie.

Daar is een verklaring voor zo las ik. De economische crisis is begonnen met een financiële bankencrisis. Om te voorkomen dat zoiets straks weer gebeurt, zijn de bankregels strakker aangehaald. Ze moeten meer geld in voorraad houden zodat ze minder snel omvallen. Ondertussen moeten ze ook meer afschrijven op onbetrouwbare leningen zoals Griekse of Portugese staatsobligaties, failliet gaande bedrijven enz. terwijl ze als zakenbanken ook nog minder verdienen vanwege gebrek aan handel in bedrijven (overnames). Het gevolg is dat banken net als de burgers het geld in hun zakken houden. Niks krediet verlenen tenzij met de hoogste garanties en die zijn in crisistijd moeilijk te geven.

Aan arbeid goedkoper maken wordt gewerkt. Dat is moeilijk. Het stuit op maatschappelijk verzet o.a. van de vakbonden. Die strijden voor behoud van verworven rechten. Helpt het goedkoop maken van arbeid de economie weer op weg? Export producten worden er in ieder geval goedkoper door en dat zou de verkoop van Nederlandse producten op de wereldmarkt kunnen bevorderen. De Nederlandse economie wordt weer concurrerend. Maar het is wel een luie ondernemersmanier om concurrerend te worden: verlaging van loon in plaats van productiviteitsverhoging door bijvoorbeeld te innoveren en moderniseren. Over het laatste wordt dan wel weer veel gepraat maar voordat dat effect heeft, kunnen we wel eens 10 jaar verder zijn. Moderniseren en innoveren doe je nu eenmaal niet eventjes op een achternamiddag.

De conclusie is duidelijk. De economie zit muurvast tussen zwakke of misschien wel virtueel failliete banken en een financieel verlamde overheid als gevolg van teveel schulden en te hoge uitgaven waar ze niet aan willen of kunnen komen omdat dat politieke zelfmoord zou betekenen. De staatsschulden laten oplopen als remedie tegen werkloosheid is contraproductief. Banken nog meer goedkoop geld geven werkt ook niet. Burgers oproepen om meer geld uit te geven in tijden van onzekerheid gaat ook niet, zeker niet als je tegelijk om lagere lonen en uitkeringen vraagt. Wat dan wel?

Misschien moeten we de crisis maar gewoon uitzweten. De financiële crisis was immers het gevolg van een financiële bubbel, van opgeblazen kredieten zoals in Nederland is gebeurd met woonhypotheken. We hypothekeerden onze toekomst. Dat waren de vette jaren. Maar de rekening moet eens betaald worden en dan komen de magere jaren. Een oude wijsheid die niks aan kracht heeft verloren al denken we wel eens het nu allemaal beter te weten. Mensen blijven nu eenmaal mensen. Economen doe je best, Rutte doet de rest.

woensdag 8 mei 2013

ROOMS THEATER

Rechts de basiliek St. Jan in Lateranen te Rome met een 'theatrale' voorkant. Een foto van Petrus


Toen ik langs de basiliek Sint Jan in Lateranen in Rome liep, waren ze bezig met de opbouw van een reuzenpodium naast de kerk. Een podium ter grootte van een basiliek met bijbehorende regie en geluidstoren. Een moderne basiliek, bedacht ik. Mensen mogen dan wel niet meer naar de kerk gaan -het geloof heeft in het licht van de wetenschap zijn overtuigingskracht verloren – de behoefte aan samen uiting geven aan emoties is gebleven.

Massale muziek belevenissen met lichtspel zijn nog nooit zo groots opgezet en voor zoveel mensen belangrijk geweest dan nu. Hetzelfde geldt voor sport en allerlei andere manifestaties. Er worden stille tochten georganiseerd ter herdenking van doden als gevolg van zinloos geweld. Verschilt zo'n stille tocht veel van bijvoorbeeld de kaarsjesprocessie in Lourdes of de vele andere processies die de Roomse kerk vroeger hield?

Begrafenissen, ook die in crematoria, worden zodanig opgetuigd met lezingen, gedichten, muziek en versieringen zoals bloemen, knuffels en andere voorwerpen die te maken hebben met de overledene dat je rustig van nieuwe rituelen kunt spreken. Ze zijn uiterlijk anders dan de oude Roomse of Christelijke rituelen maar in wezen zijn ze hetzelfde. Tegenwoordig kun je in de kerk ook knuffels op de kist zetten, muziek naar eigen smaak laten afspelen en eigen teksten voorlezen. Het geloof is verdwenen, de rituelen zijn gebleven.

Rituelen zijn van alle tijden. In Rome kun je kennis maken met de heidense rituelen van voor het Christendom en uiteraard met de klassieke Roomse rituelen bewaard in honderden kerken en tempels. Blijkbaar gaven die de mensen houvast een houvast dat ook nu na het verdwijnen van de kerk uit het midden van onze moderne, ontkerkelijkte samenleving even belangrijk is gebleven.

Wie niet beter weet zou de voorkant van een basiliek kunnen aanzien voor die van een theater, wat het natuurlijk in wezen ook is. Een theater waar verhalen verteld worden begeleid door allerlei beelden, schilderijen en andere afbeeldingen, versterkt door allerlei magische handelingen waarbij ook gezongen wordt. Het is Rooms theater dat door de eeuwen heen is uitgebouwd tot het meest volledige theater wat men zich maar kan voorstellen. Tot voor kort dan, want langzaam maar zeker moet het oude Roomse theater plaats maken voor het nieuwe theater met zijn elektronische muziek, zijn immens grote TV schermen of film doeken waarop een compleet nieuwe virtuele realiteit kan worden geprojecteerd. Het Roomse theater heeft zijn langste tijd gehad. Kerken zullen nog slechts herinneringen zijn aan dat vroegere, oude theater waar het zonder elektronica en computers toch maar behelpen was.

zondag 5 mei 2013

GEACHTE HEER HELDRING

Bovenstaande foto is gemaakt in 1982 op een forum dat was georganiseerd door de toenmalige solidariteitsvereniging CLAT-Nederland. CLAT was een Latijns-Amerikaanse vakbeweging. 


Sinds zijn dood (27 april jl.) heb ik mooie en vooral ook lovende woorden over de NRC columnist en oud hoofdredacteur Heldring gelezen. Daar sluit ik me bij aan. Heldring was voor mij een anker in tijden van linkse verwarring over buitenlandse politiek. Na mijn terugkomst eind jaren 70 als oud VN en ILO medewerker in Latijns Amerika ontdekte ik dat er een heftige politiek ideologische strijd plaatsvond rond Latijns Amerika, Chili en later met name Midden Amerika waar toen net de Sandinistische revolutie in Nicaragua had plaatsgevonden (1979) en in El Salvador en Guatemala bloedige opstanden in volle gang waren.  


Ik vond hem een van de weinige betrouwbare analisten van de voornamelijk Nederlandse buitenlandse politiek omdat hij steeds rekening hield met de feiten. Dat mag nu gek klinken maar in die tijd wogen goede bedoelingen zwaarder dan feiten. Dat is gevaarlijk want het kan je het zicht benemen op wat er aan de hand is. Een van de mooiste voorbeelden daarvan was toen voor mij oud PvdA partijvoorzitter Max van den Berg. Die nam zonder enige kritische analyse de bewering van leiders van de Guatemalteekse opstandelingen over dat de Noord Amerikaanse president Reagan het voornemen had om met een atoombom in een klap een einde te maken aan de revolutionaire brandhaarden in Midden Amerika.

Toen ik dat in het PvdA partijblad las, heb ik het reisverslag zonder commentaar verstuurd aan Heldring. Die heeft daar toen in een van zijn columns een kort maar vernietigend commentaar aan gewijd. Ik heb daarna binnen de PvdA, waarin ik toen actief was las lid van de commissie Latijns Amerka, nooit meer iets over gehoord. In 1981 schreef ik Heldring een brief waarin ik mijn bezorgdheid uitte “dat in een aantal aktiegroepen met toenemend misprijzen over de demokratie wordt gesproken.” Ik schreef de brief naar aanleiding van een verslag van de IKV (Inter Kerkelijk Vredesberaad) studiedag “Kleine landen politiek, een strategie tegen de politiek van grootmachten”. Heldring zelf werd in dat verslag ook genoemd.

Heldring bedankte mij voor de brief en de bijlagen die hij met belangstelling had gelezen. Hij schreef daarna het volgende: “Indertijd heb ik de nota over de 'kleine-landenpolitiek” van het IKV gelezen. Ik was bitter teleurgesteld. Niet door de strekking, want die kon ik van tevoren wel raden, maar door de gebrekkige kwaliteit van het stuk. Ik vond de kwaliteit zo beneden de maat, dat ik besloot er geen aandacht aan te wijden in mijn rubriek. Ik vond dat jammer.” (14 september 1981).

Op 30 mei1983 stuurde ik Heldring een brief met als bijlage een interview met IKV internationaal secretaris Wim Bartels, mijn vroegere docent 'internationale betrekkingen' aan de voormalige Katholieke Universiteit van Nijmegen, in het blad 'Stella Maris' van de Nijmeegse politicologen. Ik maakte Heldring erop attent dat sinds het bezoek van Wim Bartels aan een vredesconferentie in Nicaragua, ooit het geliefde middel van o.a. de Sovjet Unie om de linkse vredesactivisten te betrekken bij hun politieke doelstellingen, het IKV zich ook meer ging bezig houden met Midden Amerika.

Hetlding bedankte mij voor de informatie: “Het zou mij anders niet onder ogen zijn gekomen. Hoewel ik, afgezien van de inhoud, de grootste moeite had met het jargon waarin Bartels zich uitdrukt (vooirtdurend dacht ik: wat bedoelt hij precies?), heb ik er toch wel wat interessants uitgehaald, zoals u waarschijnlijk in de krant van morgen (31 mei) kunt lezen.” Inderdaad, heb ik dat gelezen en in de bedoelde column met als titel 'Vredesberaad voor de keus' zette Heldring zoals bij hem gebruikelijk de zaken scherp op een rijtje. Het IKV zal uiteindelijk moeten kiezen tussen een vredesbeleid in samenspraak of samenwerking met de dissidenten in Midden en Oost Europa of met de regeringen in die landen.

In 1993 heb ik van Heldring nog een brief ontvangen als antwoord op een kopie van een ingezonden brief die ik hem gestuurd had. Dat was naar aanleiding van een column waarin hij o.a. de journalisten Herman Vuijsje en Max Arian er nog eens aan herinnerde dat ze hun engagement met de Chileense president Allende hadden verward met hun journalistieke taak. Voor Heldring een doodzonde. In zijn column van 17 september 1993 schreef Heldring het volgende: “Maar, gelukkig, de heren schamen zich nu een beetje niet zozeer voor hun engagement van toen – daar is ook geen reden voor: Allende was geen misdadiger – als wel omdat ze hun engagement zo sterk verwarden met hun journalistieke plicht. Arian zegt nu dat ze 'een schuld' hebben te voldoen. Ja, “het ergste is dat er nooit een intellectuele balans is opgemaakt. Wat hebben we er nu van geleerd?”

In zijn brief aan mij (4 oktober 1993) schreef hij daraover het volgende: “Overigens hebben zowel Max Arian als Herman Vuijsje gereageerd op mijn artikel van 17 september (in persoonlijke brieven aan mij). Vuijsje is helemaal niet boetvaardig. Arian eerder: hij vindt zelfs dat het lange artikel dat hij in de Groene van 2 juni jl. over het “derde-wereldisme” had geschreven, nog niet als “intellectuele balans” kan worden beschouwd. Ik zou er genoegen mee hebben genomen als ik er tijdig kennis van had genomen. Hoe dit ook zij – ik ben benieuwd wanneer die intellectuele balans, die hij terecht zo nodig vindt, dan wèl komt. Van Vuijsje hoeven we hem in elk geval niet te verwachten.”

De laatste brief die ik van hem mocht ontvangen was van 29 april 1999 (ik woonde toen al 7 jaar in België) ging over de afrekening met de Christen democratische politieke leider Martens in België. Ik geef onderstaand citaat uit die brief omdat daaruit blijkt dat Heldring nu ook weer niet zo pessimistisch was over de ontwikkelingen in Europa als sommigen denken: “ Toch ben ik niet volstrekt pessimistisch. Ik zag dat de benoemde president van de Europese Commissie, Romano Prodi, niet van plan is een landgenoot als chef van zijn kabinet te benoemen. Een unicum, dat misschien een precedent zal zijn.”

Waarmee maar gezegd wil zijn dat Heldring een precies oog voor politiek detail had en eerst de feiten liet spreken alvorens conclusies te trekken als hij die al trok. Voorwaar een groot maar vooral ook eerlijk en zuiver journalist. Een groot voorbeeld dat moeilijk na te volgen is.

Zie ook mijn blog 'Heldring' van 12 april 2012.