|
Jan Pronk blijft de strenge radicaal die hij altijd al geweest is. (digitale fotobewerking door Petrus) |
Ik heb de
afscheidsbrief van Jan Pronk aan de PvdA gelezen. Een lange brief,
eigenlijk een essay en dan wel helemaal in de traditie van Pronk. Hij
heeft altijd veel te vertellen gehad, als minister, als kamerlid en
waarschijnlijk ook in zijn internationale functies. In feite draait
zijn opzegging om 2 punten: vreemdelingenbeleid en
ontwikkelingssamenwerking.
Pronk vindt dat de
partij met zijn steun aan het huidige kabinetsbeleid de beginselen
van de sociaal democratie verraadt.Hij verwoordt het als volgt in de
brief:“De basiswaarden van de sociaaldemocratie in het geding
zijn. De kern daarvan wordt gevormd door het beginsel van
solidariteit. Dat beginsel is terzijde geschoven”. Een
hard oordeel maar niet zo verwonderlijk als je weet dat Pronk altijd
een radicale man is geweest. Met deze brief blijft hij trouw aan zijn
radicalisme maar veronachtzaamt de nieuwe tijd.
De
vraag is echter waarom Pronk geen oog heeft voor verzachtende
omstandigheden waardoor hij zijn oordeel wat meer zou kunnen
aanpassen aan de eisen van de tijd. Pronk is een kind van de almaar
groeiende welvaart. De bomen groeiende de hemel in, de koek werd
alsmaar groter. Hij is ook een kind van het post kolonialisme, de
tijd dat de Europese mogendheden met Nederland voorop door de
internationale ontwikkelingen gedwongen werden zich terug te trekken
uit hun voormalige kolonies. De nieuwe staten bleven nooddruftig
achter. Een economie gebouwd op de noden van het moederland, een laag
opgeleide bevolking, een kleine bovenlaag opgeleid in het koloniale
moederland, geen stabiele middenklasse, geen ervaring met democratie
enz.
We
zijn nu 50 jaar verder en de wereld is veranderd dank zij o.a. de
inspanningen van Pronk zelf. Zijn niet aflatende inzet voor een
betere verdeling van de welvaart op wereldschaal, voor internationale
sociale rechtvaardigheid, voor vrede en veiligheid verdient respect
en bewondering. In voormalige armoede landen als India, Brazilië en
China is als gevolg van interne ontwikkelingen het besef
doorgedrongen dat men zelf verantwoordelijk is voor de ontwikkeling
van zijn land.
De
ontwikkeling van die landen mag zich dan wel niet langs de weg van
het socialisme voltrekken, zoals Pronk en velen met hem gedacht en
gehoopt hadden, maar er wordt wel aan armoede bestrijding gedaan,
verhoging en verdeling van de groeiende welvaart. Dat lijkt me een
groot winstpunt, waar we halverwege de jaren zeventig nog niet eens
van konden dromen. Meer nog, de genoemde landen zijn niet langer
slachtoffer van nationale en internationale omstandigheden maar nemen
hun lot zelf in handen en spelen nu zelfs een rol op het
wereldtoneel, weliswaar nog bescheiden maar toch.
Dit
en nog vele andere ontwikkelingen maken dat ontwikkelingssamenwerking
als speerpunt voor herverdeling van de welvaart op wereldschaal zijn
langste tijd gehad heeft. Er zijn nu andere speerpunten die wel zo
belangrijk zijn. Ik denk dan aan steun aan internationale
instellingen voor wereldhandel, de Wereldbank, regionale banken, het
IMF, de internationale arbeidsorganisaties, het internationaal
strafhof, de Europese Unie en niet te vergeten het internationale
privé kapitaal dat zorgt voor vele malen grotere investeringen in
Derde wereld landen dan wat ooit ontwikkelingssamenwerking heeft
kunnen doen. Pronk zou daar blij mee moeten zijn in plaats van het
vingertje te heffen naar zijn partij.
Kom
ik op de kwestie van het vreemdelingenbeleid. Pronk schrijft daarover
in zijn brief het volgende: “Een dergelijk afscheid van
sociaaldemocratische beginselen doet zich ook voor in het
vreemdelingenbeleid. Dat is in ons land gedurende de laatste tien
jaar steeds harder en inhumaner geworden. Het recente regeerakkoord
zet die lijn voort. Het desbetreffende hoofdstuk rept niet over
solidariteit met mensen die vluchten voor onderdrukking,
discriminatie, geweld en een onleefbare situatie in hun thuisland.
Het gaat vooral over eisen stellen, doorwerking van eenmaal opgelegde
inreisverboden, ontzegging van verblijfsvergunning, bemoeilijking van
rechtsgang, uitsluiting en uitzetting van vreemdelingen.”
Pronk
blijkt ook op dit punt een blinde vlek te hebben voor de
ontwikkelingen in de laatste 50 jaar. Me dunkt dat het Nederlands
beleid ondanks dat de touwtjes worden aangehaald nog steeds een van
de meest humane is in de wereld. Maar het is ondertussen wel harder
geworden of moet ik zeggen minder genereus? Dat komt omdat de
asielzoeker niet alleen meer de man of vrouw is op de vlucht voor
onrecht en onderdrukking zoals Pronk het idealistisch beschrijft,
maar onder hen ook economische vluchtelingen zitten. Moet Nederland
ondanks deze ontwikkeling zijn deuren wijd openhouden zodat Nederland
straks welf gene welvarend land meer is? Kun je dat als politieke
partij maken?
De
huidige PvdA is binnen zijn humane traditie op zoek naar een balans
tussen het een en ander. Dat lijkt me normaal. De beginselen van de
sociaal democratie moeten aangepast worden aan de nieuwe tijd. Pronk
zou daar meer begrip voor moeten hebben in plaats van de kansel
opnieuw de beginselen te prediken zonder oog te hebben voor wat er in
zijn gemeente afspeelt. Ondertussen heeft Pronk wel bereikt dat ik
een lans breek voor de PvdA, terwijl ik al vele jaren geen lid meer
ben van die partij en er ook niet op stem. Het kan verkeren.