zaterdag 4 januari 2014

BALLONNENBOY JEFF KOONS

Jeff Koons' Oranje Balloondog in landschap (een fotomontage van Petrus)

Dat ik negatief reageer op Koons komt vanuit mijn onderbuik zoals het werk van Koons ook uit zijn onderbuik komt. Dat is toch wat NRC Kunstcriticus Hans Hartog den Jager beweert over Koons en zijn kritici in zijn stukje over Jeff Koons en diens werk (3 janurai j.l.). Maar hij beweert wel meer over Koons waar ik om moet lachen. Hartog den Jager schrijft dat als ik door de illusie van glitter en kitsch heen kijk, ik een virtuoos spel zie met materialen en technieken. Maar ik kan kijken tot ik er bij neer val maar ik zie het niet. Koons maakt zelf niks met materiaal en techniek. Hij laat het maken.

Zodra het gemaakt is, ja dan speelt hij inderdaad een virutoos spel maar dan wel een van woorden met als doel zijn kitsch en glitter zo goed mogelijk aan de man te brengen. En met resultaat. Samen met zijn kunstknechten van het galerie en veilingwezen slaagt hij erin om 43,5 miljoen Euro op te halen voor zijn oranje ballonhond. Denk eens even na wat een gewoon mens met zoveel geld niet allemaal zou kunnen doen. Maar ja, kunst is kunst en al het andere is al het andere en dat is dan vooral geld.

En voor wat wordt dat betaald? Voor een uitvergrootte, in roestvrij staal gegoten kopie van een hond die ballonkunstenaars op kinderfeestjes al blazend in elkaar knutselen. Hij heeft die hond niet zelf verzonnen, net zo min als de basketbal ballen en de stofzuiger die ergens in een museum in een vitrine hangen. Koons is als een sneldichter op een feestje, maar dan met beelden. Zoals een sneldichter bij elk woord dat een feestganger roept, tot groot vermaak van de feestgangers een cliché-rijmpje ophoest, zo maakt Koons van elk beeldcliché -hij noemt dat een icoon- een monumentale kopie.

Koons legt gelukkig ook zelf wat uit over zijn ballonhonden. Hij was van jongs af aan al geinteresseerd in alles wat opblaasbaar is. Zoals het elk groot talent betaamt, is hij er dus vroeg mee begonnen. Vervolgens krijgen we te horen dat hij elke ballonhond zijn eigen kleur heeft gegeven dat hem uniek maakt en meteen ook laat zien aan het publiek dat “every color is perfect” .

Ze zijn van puur materiaal gemaakt en gevuld met lucht. Hoe meer lucht, hoe optimistischer. Net als bij de mens, zegt Koons. Wie ademt die leeft, wie alleen uitademt gaat dood en hij demonstreert in het filmpje de laatste ademtocht van een stervende. Is het misschien een idee dat hij zijn eigen adem in de ballonhonden blaast zodat ze een teken van leven worden van Koons zelve? Over gebakken lucht gesproken.

Koons noemt in het filmpje zijn ballonhonden iconen van monumentaal materialisme. Right, ben ik het mee eens. Het is puur materialisme. Van enige geestelijke inhoud is geen spoor te bekennen. Tenminste als je niet trapt in zijn pseudofilosofische beschouwing dat zijn ballonhonden een dialoog voeren met de buitenwereld. Hij bedoelt daarmee de weerspiegeling van de omgeving in het perfect gladde oppervlak van de ballonhond net zoals die weerspiegeld wordt in een pas gewassen en glimmend gepoetste auto of in een modern glasgebouw.


Koons met zijn ballonhonden is dus eigenlijk een veredelde autoverkoper. Zo is hij ook gekleed. Hij is de makelaar van de consumptiemaatschappij. Consumeren als tijdverdrijf en levensvervulling. Koons is daarmee ook de priester van de materialistische maatschappij waaruit elke spiritualiteit is verdwenen. Dat is wat Koons is en zo mag hij wat mij betreft in elk museum aangeprezen worden.  

vrijdag 3 januari 2014

NEDERLANDS ETEN OP OUDEJAARSAVOND

Vuurwerk Amsterdam op Oudejaarsavond.(foto Petrus)
Helemaal Nederlands was het ook weer niet, maar dat hoeft ook niet. Overdrijven is nooit goed.

Chef Kok: Diny van der Heijden
Wijnkelder: Petrus

Bij de koffie: chocolaatjes gevuld met advocaat, marsepein met een nootje erin en traditionele oliebollen met appel en rozijnen.

Als aperitief een Cava met zelf gemaakt vlierbessenwijn begeleid door een
klein gesneden droge worst, mascarpone met gedroogde tomaatjes en een
schaaltje met gemengde noten.

Hoofdmenu

Een halve rolmops begeleid door een rode bietensalade (biet uit eigen tuin), aangemaakt met citroen, zout, peper, azijn of citroen en gelatine.
Grand Cru Ollwiller 2012, Riesling.

Traditionele erwtensoep met vlees van karbonade van de schouder (spieringkotelet) prei, wortels en rookworst.
Spätburgunder Durlach Schlossberg 2008

Appelmoes van verse appeltjes uit de tuin met kaneel en drie kleine gehaktballetjes op een prikker.
Terra Vecchia Reserve 2012 (Corsicaanse rosé)

Boerenkool met runderhache en een stukje rookworst.
Chateau la Fagnouse, St.Emilion Grand Cru 2011

Rode kool met kalkoenrollade gevuld met gedroogde pruimen en zelf gemaakte cranberry compote.
Chateau Pouzols, Minervois 2011

Als nagerecht griesmeel pudding met mascarpone en zwarte bessen/ bramensaus en rabarbersneeuw met slagroom.
Moulin de Fonteville, Monbazillac doux 2012

Ter afronding een kaasplank met stevige Nederlandse kazen en zelf gemaakte kleine broodjes.
Epulum, Gran Reserva Rioja 2005 of Chateau de Vaugelas La Prieuré, Corbière 2011


Eet smakelijk

donderdag 2 januari 2014

THEO MAASSEN KAN ME NOG MEER VERTELLEN

Theo Maas vertelt verder… (een digitale fotocompositie van Petrus)

Wie cabaret gaat uitleggen, loopt het risico banaal te worden. Een variant op wat de Chileense dichter Pablo Neruda in de film Il Postino zegt over het uitleggen van gedichten. Prachtige film trouwens, maar Theo Maassen mocht er ook wezen ondanks zijn Neanderthaler kop. Hij is een razend snelle grappenmaker en daardoor soms niet meteen te vatten. Je kon het merken aan de zaal. Die viel soms heel even in een leegte. Hij was ons of te vlug af of de grap zat wat dieper zodat we even moesten graven naar de clou. Maassen had ons aan een touwtje.

Zou hij dat ook zo gevoeld hebben? Dat moet dan een mooi gevoel zijn, een zaal aan een touwtje te hebben. Misschien zelfs wel een machtig gevoel. Een zaal laten golven op jouw woorden. Daarvoor moet je wel van taal houden en dat doet hij ook, zoals hij zelf met een knipoog naar cijfers zei. Dat is verstandig want anders word je maar overmoedig en dan zou het wel eens verkeerd kunnen gaan. Hitler is daar een extreem voorbeeld van.

Ik weet niet of het racistisch is maar Maassen is een katholieke cabaretier net als Youp van 't Hek. Freek de Jonge is dan weer een protestantse cabaretier. Begrijp me goed, ik vind ze alle drie goed maar ze zijn anders. Freek predikt nogal eens. Die wel mensen bekeren, maar hij weet dat dat niet zal lukken. Dat is het drama van Freek ,waarbij nog komt dat hij zelf ook nog twijfelt. Dat is dus dubbel drama. Youp wil de wereld verbeteren door zijn publiek een spiegel voor te houden. Zijn drama is dat hij weet dat de wereld niet te verbeteren is en daarom moet hij zichzelf nogal eens verbijten. Dat doet hij dan vooral in zijn NRC columns.

Excuus voor nog meer racisme, maar Maassen is niet alleen katholiek maar ook nog Brabander. Terwijl Youp tegen de klippen op fan probeert te blijven van Ajax, zit Maassen zwaar in de knoei met PSV. Je kunt je natuurlijk bevrijden van je club maar dan maak je je los van je wortels en dat is voor geen mens goed en dus zeker niet voor een cabaretier. Als goed Brabantse katholiek weet hij dat de mens niet deugt, ja zelfs niet wil deugen. Daar blijft hij zich over verbazen maar weet dat er uiteindelijk maar een remedie voor is: slappe klets bij een biertje.

Nederland heeft dus weer 3 helden of moet ik zeggen 3 groten? Dat is gevaarlijk want Finkers telt ook mee en misschien zijn er nog wel anderen, maar die ken ik dan weer niet. Ik heb met een ding moeite bij Maassen. Zijn banale woorden over seks. Als Brabantse Katholieke hetero, helaas geen homo om met Maassen te spreken, heb ik als jongetje geleerd dat seks iets moois is tussen een man en een vrouw. Daarom moest je zuinig zijn met seks. Bewaren tot je je echte liefde had gevonden, daar dan mee trouwen en dan kon je er met Gods zegen van genieten.

Dat dit overdreven is, weet ik ook wel. Ik ben van de jaren zestig en de seksuele revolutie. Maar toch word ik altijd kregelig als er verbaal met seks gesold wordt. Een voorbeeld. Maassen vertelde me wat ik nog niet wist, namelijk dat Anouk geen man wil met een kleine penis. Het is absurd dat een vrouw als Anouk, die zichzelf prijst om haar diepgang, deze wens aan de grote klok hangt in een onbenullig interview. Daar mag je dus best over lullen. Maar om de zaak op de spits te drijven door er een frikadel in een lege gang bij te halen, gaat mij dan weer te ver. Dat is tegelijk met eten en seks knoeien. Dat wordt rotzooi. Maar voor de rest mag Maassen van mij nog wel een keer op zijn belofte terug komen en alsnog een nieuwjaarsconference houden.




dinsdag 31 december 2013

AFRIKA VOOR BOVEN DE BANK


Soms loop je zo maar tegen een onderwerp aan voor een blog. Zo ook zondag op mijn korte zwerftocht door de Kloosterstraat in een veel te druk Antwerpen. De Kloosterstraat is de straat waar vooral Nederlanders bij Nederlandse pseudo-antiqairs goedkope rommel voor teveel geld kopen. Ik sta altijd weer verbaasd als ik zie wat voor een prijzen mensen betalen voor dingen die binnen een paar jaar weer op marktplaats staan als achterhaald en uit de tijd. Het tempo waarmee de waan van de dag wisselt, lijkt steeds hoger te worden maar dat zal wel te maken hebben met dat ik ouder wordt.

Ik kwam terecht in een fototentoonstelling van Eddy van Gestel van wie ik nog nooit wat gezien had. Maar dat kan aan mij liggen, ik let ook niet altijd goed op. Foto's in supergroot formaat van Afrikanen, vooral vrouwen, mooie vrouwen met een beetje blote borsten of anderszins bloot. Er lag een verzorgde, gratis brochure met al even zorgvuldig afgedrukte foto's bij. De marketing mag blijkbaar wat geld kosten. De prijzen van de foto's zijn er dan ook naar, al hoewel voor kunst wordt tegenwoordig veel, soms belachelijk veel betaald.



Want het gaat hier om kunstzinnige foto's. Ik citeer uit de brochure die naar ik aanneem vanwege de wereldwijde marketing in het Engels is: “Over the years his style has become more serene and restrained, stripped of any excess, complex perspectives and difficult angels.To him photography is a quest for a magical and mysterious world, where there's a very fine line between reality and impression. And though the pictures in this collection have that unmistakable “touch of Africa”, they exude a universal atmosphere so they transcend the ethnic photography category.” Goed, dat gaat zo nog een paar regels door om af te sluiten met “This is certainly true for this collection of photographs, which highlights Africa and the fragile authenticity of the Black Continent.”

Kort door de bocht gezegd, lezen we hier weer de aloude humbug over Afrika als het mysterieuze continent waar magie en realiteit maar nauwelijks van elkaar gescheiden zijn. Dat de foto's “een touch of Africa “ hebben is nogal wiedes, er staan namelijk alleen maar negers, negerinnen en Afrikaanse landschappen op. Het is interessant doenerij. Je zegt toch ook niet dat de foto's van Helmut Newton een “touch of Europe” hebben?



Je kunt de foto collectie van Van Gestel best wel in een zin weergeven: Hij esthetiseert de Afrikanen en het Afrikaanse landschap met de gebruikelijke fotografische middelen als compositie, donker en licht, contrast enz. Zijn naaktfoto's van vrouwen zijn net als de gebruikelijke commerciële naaktfoto's. Ze drukken eerder het heimelijk verlangen uit naar het seksuele avontuur, wat in Afrika natuurlijk extra spannend is, maar zeggen niets over de vrouw in kwestie.Van Gestel zelf doet daar gelukkig verder ook niet moeilijk over. Hij zegt in zijn brochure dat hij de kijker wil beroeren “without to much fuss, as if he were enjoying a glass of the finest wine, or admiring the lines of a building or the curves of a beautiful woman.” De werkelijkheid omtoveren tot een schoonheidsbeleving, dat is wat Van Gestel in navolging van de meeste fotografen doet.



Dat zien de mensen graag, mooie dingen. Er is al genoeg lelijks in de wereld. Bovendien kun je mooie foto's van mooie dingen boven de bank hangen. De foto's van Van Gestel zijn gewoon maar ook weer niet (met dank aan Afrika), niet te erotisch maar wel weer sensueel genoeg (naaktfoto's staan overigens niet in de genoemde brochure) en avontuurlijk zonder gevaarlijk te zijn. Een goed gespreksonderwerp bij een mooi glas wijn. Daar is niks op tegen maar dat is niet zoals ik Afrika heb leren kennen. Nou ja, stukken van Afrika want het is een ongelooflijk groot en uitgestrekt continent. Ik weet niet of dat Afrika wat ik heb leren kennen nou wel zo geschikt is om boven de bank te hangen, al heb ik er ook veel schoons gezien en ontdekt, soms in de eenvoudigste dingen. Maar ja, zo heeft ieder zijn Afrika.

zondag 29 december 2013

GEESTELIJK VOEDSEL II

Petrus, poppen in Modemuseum Antwerpen, digitaal bewerkte foto.
Verrassing. Er wordt links en rechts in de kunstwereld steen en been geklaagd over de bezuinigingen op de kunsten en nu blijkt aan het eind van het jaar dat het museumbezoek ook dit jaar weer gestegen is. Mooi nieuws of misschien ook weer niet want waar hebben we dat bezoek aan te danken? Komt het door al die evenementachtige, met veel bombarie aangekondigde tentoonstellingen die je wel gezien moet hebben om er bij te horen, mee te kunnen praten met de intellectuele goegemeente of gewoon omdat er wat te doen is in het museum?

Dat kan allemaal en is ook niet persé verkeerd. Als er maar wat blijft hangen in de hoofden van de mensen. Als ze maar weer terugkomen en wie weet met nog meer belangstelling en interesse. Dat zou pas mooi zijn. Ik hoorde directeur Keuning van de Zwolse Fundatie op het NOS nieuws tussen neus en lippen door zeggen dat de mensen misschien wel op zoek zijn naar spiritualiteit en daarom massaal naar musea trekken.

Dat zou kunnen. Sinds de wetenschap de gelovigen tot inkeer heeft gebracht, zijn volk en vaderland in een spirituele leegte gevallen die zijn weerga in de geschiedenis niet heeft. Er mag van alles gemankeerd hebben aan de kerken, per slot van rekening zijn het ook maar mensen die in kerken werken, ze zorgden wel voor een wekelijks spiritueel uurtje. Een mens kon tijdens de dienst of de mis zijn leven even overdenken daarbij gesteund door een preek, een psalm of een ritueel dat verder reikt dan de waan van de dag.

Het trieste is dat dezelfde wetenschap, die met zoveel ijver de mensen uit de kerken heeft gehaald, de mensen geen plaatsvervangende spiritualiteit kan bieden terwijl steeds weer blijkt dat mensen het wel nodig hebben. Natuurlijk er is veel spirituele zelfhulp maar helaas is dat meestal van een bedenkelijk laag of amateuristisch niveau zodat de meesten uiteindelijk in wat vage noties blijven steken. Sommigen denken dan weer dat het gras elders groener is en gaan op zoek naar religies ver van huis. Daar is niks op tegen maar ook dat blijft vaak steken in amateurwerk. Bovendien sluit het niet aan bij het geestelijke landschap waarin men is opgegroeid zodat men nog verder van huis raakt dan men al was. Men raakt geestelijk nog verder ontworteld.

Een bezoek aan een schilderkunstig museum kan natuurlijk helpen om de wortels van de eigen samenleving te herontdekken. Het kan je zelfs geestelijk opfrissen, je opnieuw aan het denken zetten en helpen de waan van de dag te overstijgen. Het kan je in ernst doen afvragen waartoe de schepping zou kunnen dienen, wat de plaats van de mensen in de kosmos is, of het zin heeft en zo ja wat voor zin dan? Maar dat moet je wel durven en dan moet je er ook nog de tijd voor nemen. Spiritualiteit komt je niet in de schoot vallen. Je moet daarvoor geestelijk voedsel tot je nemen. Dat kunnen schilderijen zijn maar ook andere beeldende kunsten en boeken, muziek, poëzie, films, toneel kortom alles wat we gewoonlijk vatten onder cultuur.

Als spiritueel wezen kan een mens niet zonder cultuur, hoe weinig of primitief ook. Daarom hebben alle beschavingen, ook de zogenaamde primitieve beschavingen, een cultuur. Die dient om de mensen een plaats te geven in het heelal. Natuurlijk, er zijn er die kunnen leven met de gedachte dat het allemaal toeval is en dus zinloos om er ook maar een seconde over na te denken. De meeste mensen, de meeste beschavingen denken daar toch anders over en besteden wel degelijk tijd aan het Grote Hoe en Waarom. Ze voeden hun geest met geestelijk voedsel van hun voorouders, van de beschavingen voor hen, van de denkers en de kunstenaars die hen zijn voorgegaan. Ze weten daarbij dat een definitief antwoord op de vraag naar ons bestaan niet mogelijk is.

Niettemin geven ze het niet op. Met elke geboorte van een kind, met elk voorjaar komt ook weer de hoop dat we ooit zullen weten waar we aan toe zijn, dat het niet voor niks is geweest. Ondertussen moeten we roeien met de geestelijke riemen die we hebben. Die kunnen we vinden in musea maar ook in bibliotheken, concertzalen, muziekhallen, scholen en wat mij betreft ook kerken.